527 16 MEI 1974 schrift. Een pasklare oplossing heb ik niet, maar ik wil dit verschijn sel steeds weer signaleren. Zoals verleden week in de commissievergadering is gezegd en zoals ook de heer Nihot zojuist heeft opgemerkt, is het eigen lijk een onmogelijke situatie dat de K. N. V. B. zich niet bemoeit met de subsidies voor het betaald voetbal. Men laat dit geheel over aan de gemeenten, terwijl deze materie toch zeker van lan delijke aard is en dan ook als zodanig beschouwd zou moeten worden. Mag ik het college vragen deze kwestie door toedoen van het overleg dat de wethouders van sport geregeld plegen, nogmaals aan de K. N. V.B. voor te leggen? Dit lijkt mij mede een taak voor de nieuwe wet houder, aangezien het hoog tijd wordt dat er op het gebied van de subsidies voor het betaald voetbal iets gaat veranderen. Inzake het bedrag van 200. 000,-- dat het college van b. en w. bereid zou zijn te verstrekken, wacht onze fractie de voorstellen af, waarbij zij evenwel wil vragen deze voorstellen met grote zorg te omringen omdat zij, evenals besturen van sportclubs die actieve recreatie bieden en eveneens dringend subsidie nodig hebben, bezorgd is over de gang van zaken. Wij gaan met het ter tafel liggende voorstel akkoord en ho pen op verdere uitgekiende voorstellen ten aanzien van de structu rele voorzieningen van de eredivisieclub N. A.C. De heer VAN OS: Zondagavond keek ik -- evenals naar ik aanneem vele anderen -- naar Studio Sport en hoorde daar verkon digen dat N.A.C. 200. 000,-- subsidie kreeg. Maandag las ik een interview met de burgemeester in de kant waaruit bleek dat de subsidie voor N.A.C. voor elkaar zou zijn. Toen vroeg ik mij af of de raad van de gemeente Breda op donderdag nog iets te vertel len zou hebben of dat het onderwerp eigenlijk niet meer besproken hoefde te worden. Nu ik diverse sprekers heb aangehoord, moet ik inderdaad constateren dat het niet meer hoeft en dat het voor el kaar is, maar desondanks wil ik de raad niet onkundig laten van onze opvattingen over het subsidievoorstel dat thans aan de orde is. Allereerst hebben wij te maken met het probleem van de principiële steun aan het betaald voetbal. Zodra voetbal een be taalde activiteit is geworden, is het onderworpen aan de harde wet ten van de economie, die de V. V. D. maar al te goed bekend zul len zijn. Dit houdt in dat een bedrijf goed moet worden geleid, dat men de tering naar de nering moet zetten maar dat het des ondanks toch nog wel eens fout kan lopen. Wij willen niet bij voor baat vaststellen dat wij een dergelijk bedrijf te allen tijde steun zullen willen ontzeggen, hoewel een eventueel te nemen maatre gel naar onze mening altijd een tijdelijk karakter zal moeten dra gen. Onzes inziens is er structureel iets fout in het betaald voet bal en dat lossen wij niet op door voor 100.000,-- of ƒ200,000,-- duiten in het zakje te doen. Het heeft geen zin in een huis, dat slecht is gefundeerd, de daardoor ontstane scheuren elk jaar weer keurig dicht te smeren. De heer FROGER: Dan tocht het niet! De heer VAN OS: Dan tocht het niet maar de situatie wordt wel steeds erger! De heer Froger zal dat ongetwijfeld weten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 527