528 16 MEI 1974 Als het voorstel zou zijn gebaseerd op de constatering dat zich bij het betaald voetbal -- in casu bij de voetbalvereniging N.A.C. -- een tijdelijke moeilijkheid voordeed, zouden wij bereid zijn daar iets aan te doen, omdat het natuurlijk van belang is voor de pas sieve recreatie dat men in Breda over betaald voetbal kan beschik ken. Deze motivering vinden wij echter niet in het voorstel van b. en wwaarmee geen tijdelijke hulp wordt beoogd. Overigens wordt opgemerkt dat tijdelijke hulp geen effect zal hebben: er zou voortdurend hulp moeten worden geboden, liefst elk jaar iets meer, omdat de situatie steeds slechter zal worden, Het lijkt alsof wij aan een bodemloze put staan: als wij meer geld beschikbaar stellen, zul len de toegangsprijzen wat minder snel worden verhoogd en zullen wellicht de spelers op den duur iets meer gaan verdienen. Op die manier slinken de tekorten niet. In dit verband herinner ik eraan dat de heer Kramer er reeds enkele malen op heeft gewezen dat het wenselijk is een ander systeem te kiezen, namelijk het Schotse systeem, waarmee enkele structurele voorzieningen voor het betaald voetbal zouden kunnen worden getroffen. Het "Schotse systeem" komt niet alleen neer op zuinigheid maar houdt bovendien een eer lijker verdeling over de eredivisieclubs in. Als de eredivisie moet blijven bestaan, zullen de betrokken clubs daar samen voor moeten zorgen: zij zullen met hulp van de K. N. V. B. gezamenlijk naar passende maatregelen moeten zoeken Wat wi'j proberen te doen, komt neer op lapwerk. Wanneer wij ervan uitgaan dat de aanwezigheid van N.A.C. voor Breda van belang is, menen wij dat dit belang niet zozeer op het terrein van de sport ligt, maar meer een algemeen Bredaas ka rakter heeft. Wij menen dan ook dat de benodigde gelden uit de algemene middelen zouden moeten worden geput en niet uit de middelen van de dienst voor jeugd en sport, die geen structurele verhoging hebben ondergaan ten gevolge waarvan dergelijke sub sidies eruit bekostigd zouden kunnen worden. Van de behandeling van het vorige voorstel zal men zich herinneren dat de begroting voor de dienst voor jeugd en sport volkomen is "uitgekleed' om N.A.C. aan 100.000,-- subsidie te helpen, een gang van zaken die naar onze mening onjuist is. Als men tot subsidiëring wil over gaan, moet men ervan uitgaan dat er niet zozeer een sportbelang als wel een algemeen Bredaas belang in het geding is. Hoewel zij daaruit niet de juiste conclusie hebben getrokken, hebben ook an dere sprekers betoogd dat het benodigde geld uit de algemene mid delen moet komen. Hier is immers "de image" van Breda in het geding en de kosten kunnen dan ook niet alleen door de dienst voor jeugd en sport worden gedragen, Komend tot het voorstel zelf meen ik dat het gestelde onder punt a. bijzonder slap is. In de raad is besloten dat N.A.C, sub sidie zou kunnen krijgen tot een maximum van 104,000,-- en op basis van 50% van het exploitatietekort. Daaraan was de voorwaarde verbonden dat de regio en het bedrijfsleven de overige 50% zouden bijdragen, maar daarvan is niets, maar dan ook volstrekt niets te recht gekomen, terwijl er geen enkele verwachting bestaat dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn. Men kan zeggen dat het dit keer niet gelukt is en dat het de volgende keer wel beter zal zijn; op grond daarvan kan men van mening zijn dat de toegezegde ma ximum-subsidie van 104, 000, -- dan ook maar moet worden ver strekt, Ik meen echter dat wij tot niets anders verplicht zijn dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 528