529
16 MEI 1974
het voor onze rekening nemen van de helft van het exploitatie
tekort ad circa 60.000,-- en mijns inziens zouden wij er ver
standig aan doen ons daartoe te beperken. Ik heb nergens enige
motivering aangetroffen van de wenselijkheid van uitkering van het
gehele bedrag tengevolge van het in gebreke blijven van anderen.
Wij twijfelen dan ook in hoge mate aan het werkelijkheidsgehalte
van de in het voorstel genoemde verwachting dat regio en Dedrijfs-
leven wel tot het leveren van een bijdrage te brengen zouden zijn.
Tot nu toe is mij geen enkele reactie bekend, zodat ik in de naaste
toekomst geen enkele mogelijkheid op dit gebied aanwezig acht.
Onze conclisie moet dan ook helaas zijn dat wij net voorstel
niet kunnen steunen, om redenen die ik naar ik meen duidelijk
heb geschilderd. Als wij over een buidel vol geld beschikten, zouden
wij N.A.C. van harte feliciteren en een groot bedrag als subsidie
geven, in de hoop dat daarmee een goed resultaat zou kunnen wor
den behaald. De situatie in Breda is echter volkomen anders: wij
moeten zeer veel moeite doen om de touwtjes aan elkaar te knopen
en één van de sectoren die daarvan veel last heeft is de amateur
sport. Indien voor mijn gedachtengang enige steun in deze raad
te krijgen zou zijn, zou ik willen voorstellen in een motie vast
te leggen dat wij over het afgelopen jaar aan N.A.C. de helft
van het exploitatietekort uitkeren en het overige bedrag bestemmen
voor subsidie aan de amateursport. Dit lijkt mij een redelijk stre
ven, want men moet goed bedenken dat er amateurverenigingen
met maar liefst veertig jeugdelftallen zijn, waarbij de bestuurders
geen cent betaling krijgen en al het werk in hun vrije tijd doen.
De betrokkenen hebben zeer veel moeite voor hun verenigingen
over en moeten op elke cent kijken. Zoals zojuist al is gezegd
moet men loterijen houden, bingoavonden organiseren, kippen
verkopen of nog andere activiteiten verrichten om geld bijeen te
brengen voor het overeind houden van het clubgebouwtje of de aan
leg van een .lichtinstallatie. In dit verband vind ik het niet passend
dat op een zo eenvoudige wijze over een zo grote hoeveelheid geld
wordt beschikt, terwijl aat geld -- zeker uit een oogpunt van sporti
viteit bij de amateursport meer op zijn plaats zou zijn. Ik meen
dat wij zeer veel waardering moeten hebben voor de mensen die
daar al hun vrije tijd in stenen en er zeer veel voor over hebben,
waarmee zij de sport in onze stad tot een levend geheel maken.
Mevrouw jager heeft zojuist enkele misstanden geschilderd en wij zul'
len het erover eens zijn dat die bijzonder weinig met sport te ma
ken hebben. Als de onderhavige subsidie dan ook wordt beschouwd
als een middel om de sport te stimuleren, wordt mijns inziens een
enigszins verkeerde voorstelling van zaken gegeven.
Concluderend: wanneer er een voorstel ter tafel had gelegen
dat voorzichtiger was geformuleerd en in mindere mate op vage
verlangens voor de toeKomst berustte, waren wij eventueel berëid
geweest mee te gaan met tijdelijke voorzieningen, gepaard gaande
met structurele hervormingen. Het voorstel in zijn huidige vorm
gaat ten koste van doeleinden die ons zeer ter harte gaan, zodat
wij het thans niet op zijn plaats achten. De raad moet onzes in
ziens niet verder gaan dan waartoe hij op dit ogenblik verplicht
is.