530 16 MEI 1974 De heer JANSEN: In eerste instantie had ook ik enige moeite met de verhouding tussen de subsidiëring van N. A. C. en ae ama teursportverenigingen. Toen heb ik eens nagegaan wat N. A. C. nu eigenlijk van onze gemeente krijgt: dat is op dit ogenblik nog vrij weinig. Vervolgens kan men zich afvragen wat er wordt uitgegeven aan de amateurverenigingen, die blijkens de binnengekomen brieven zo over hun positie klagen. Uit de begrotingen blijkt evenwel dat wij honderdduizenden guldens perjjaar aan het onderhoud van sport velden besteden, terwijl N. A.C. dit onderhoud zelf bekostigt. De heer VAN OS: Wat heeft dat N. A. C. gekost? i De heer JANSEN: Vervolgens wijs ik erop dat N. A. C. zijn eigen accommodatie betaalt. Bovendien krijgen de amateurvereni- fingen op grond van de sportsubsidieregeling voor elk lid een vast e drag je. In dit verband kan men zich afvragen wat nu eigenlijk de betekenis of het belang van het betaald voetbal is. Wanneer ik de verschillende facetten tegen elkaar afweeg, ken ik niet alleen aan de passieve recreatie maar ook aan de actieve recreatie grote waar de toe, aangezien ik van mening ben dat N. A.C. in Breda ook een sociale functie vervult. Met de opsomming van factoren die het tekort verhogen kan ik het eens zijn, hoewel ik het betreur dat b, en w. geen aanduiding van een mogelijke oplossing hebben ge geven. Het lijkt mij voorts niet juist dat in verband met de vermin dering van het bezoekersaantal de wedstrijd tegen Feijenoord waar bij het stadion overigens uitverkocht was wordt genoemd en op het voorkomen van excessen wordt gewezen. Excessen kunnen zich altijd voordoen, maar ik geloof niet dat dat als maatstaf moet wor den genomen, want als alle wedstrijden zo goed zouden worden be zocht als de wedstrijd tegen Feijenoord, zou de recette veel hoger zijn. Ik geloof dat men eerder moet letten op factoren als het ver lies van wedstrijden, de niet eigentijdse accommodatie, de span ningen bij en in de omgeving van N.A. C. en het beleid waaraan wel eens iets heeft ontbroken. Als de in het voorstel aanbevolen gedragslijn wordt gevolgd^ wordt daarmee een eerste stap op de goede weg gezet. Het prettige is dat niet meer de gemeente voor de bijdrage van het bedrijfsleven moet zorgen, maar dat N.A.C. te kennen heeft gegeven dat het zal laten zien dat deze bijdrage op tafel komt. Ik heb daar alle vertrouwen in en ik wacht de nadere voorstellen van het college af. De heer CRUL: Het voorstel valt in twee onderdelen uiteen: ten eerste de subsidie over de periode tot juni van dit jaar en ten tweede de regeling die b. en w. naar onze indruk in deze vergade ring willen bespreken, namelijk de bijdrage van 200. 000, -- voor komende periodes. Het lid van onze fractie de heer Spanjer is van oordeel dat de subsidie niet moet worden verleend. Hij meent dat daardoor een te zware last wordt gelegd op onze toch al precaire financiële situatie, terwijl hij voorts op grond van de gevolgen voor andere sectoren niet met dit deel van het voorstel akkoord kan gaan. De andere leden van de fractie gaan daar wel mee akkoord en wel op grond van de functie die N. A, C. vooral op het gebied van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 530