533
16 MEI 1974
naar ik meen over het algemeen nogal weet te beheersen, bijzon
der sterk emotioneel bij de gang van zaken betrokken bent, als er
voetbal in het spel is.
Daarvan uitgaande moet ik bekennen dat ik niet goed kan
begrijpen waarom het college gemeend heeft juist op dit ogenblik
met het ter tafel liggende voorstel te moeten komen. U weet uit
eigen ervaring en waarneming dat de mensen bijzonder sterk emo
tioneel bij hun club betrokken zijn, in het bijzonder op het gebied
van voetballen. Het bevreemdt mij dan ook dat dit voorstel op het
ogenblik is gedaan, aangezien ik meen dat deze gang van zaken
het objectief oordelen zo vlak voor de verkiezingen niet kan bevor
deren. Misschien kan mij daaromtrent straks enige informatie worden
verschaft. Ik kan mij voorstellen dat men zich geroepen voelt voor
stellen met betrekking tot N. A.C. te doen, maar waarom dit op dit
ogenblik moest gebeuren is mij niet geheel duidelijk, te meer daar
wij al lang op de hoogte waren van de minder gunstige financiële
situatie van N. A.C.
In de tweede plaats heb ik veel bezwaren tegen de wijze waar
op deze zaak is behandeld. In de krant van 3 mei treedt het college
in de publiciteit, er is een vergadering van de commissie voor jeugd
en sport op 9 mei, op 9 mei krijg ik het voorstel en vandaag wordt
dat voorstel in de raad behandeld. Zeker tegen de achtergrond van
mijn opmerkingen naar aanleiding van de budgetverdeling 1975 en
in het bijzonder naar aanleiding van de ruimte van 2% meen ik dat
het voorstel dat ter tafel ligt in de toekomst zeer vergaande conse
quenties zal hebben, zodat het onderwerp van uitvoerig beraad had
moeten zijn vóórdat men ermee in de publiciteit was getreden en
het in de raad aan de orde had gesteld. Uit de reacties in de publi
citeitsmedia hebben wij kunnen opmaken dat men de gedane uitla
tingen min of meer als een toezegging interpreteert en ik vraag mij
dan ook af of er nog partijen zijn die de euvele moed kunnen op
brengen tegen een dergelijk voorstel te stemmen. Als mijn inlich
tingen juist zijn, was een bepaalde partij dermate enthousiast, dat zij
een gelukstelegram heeft gestuurd en dat zij meende dat financiële
consequenties zouden kunnen worden overwogen. In het program van de
Partij van de Arbeid staat dat zij bereid is het betaald voetbal te
subsidiëren, mits ook door derden in de lasten en exploitatietekorten
wordt bijgedragen; dat lijkt mij een duidelijke uitspraak.
Reeds eerder is gesproken over het tekort over 1972/1973 en
ik ben het volkomen met de heer van Os eens dat wij ons hebben
verplicht tot een bijdrage van 50%. Deze bijdrage komt als ik het
wel heb neer op een bedrag van 60.800,--, dat b. en w. met
maar liefst ruim 40.000,-- willen verhogen. Noch bedrijfsleven,
noch regio heeft willen subsidiëren en daarvoor zal men zijn rede
nen hebben gehad, waar ik buiten wil blijven. Er is echter een
duidelijk raadsbesluit genomen dat wij -- met een maximum van
104.000,-- -- voor 50% zullen participeren. Nu heb ik in de
wandelgangen vernomen dat het bedrag van 104.000,-- reeds zou
zijn uitbetaald. Om te beginnen zou ik wel eens willen weten of
dat juist is, want indien dit het geval is, is er volkomen tegen de
beslissingen van de raad in gehandeld. In ieder geval zie ik geen
enkele reden om de uitkering van f 60. 800,-- op te trekken tot
104.000,—
Bovendien meent het college dat voor het seizoen 1973/1974
het in de begroting opgenomen bedrag van 108. 000,-- aan N.A.C.