536
16 MEI 1974
aangezien de standpunten misschien nog veranderen. Met de heer
Crul ben ik het eens dat wij nog even moeten afwachten wat de
verdere voorstellen zullen inhouden en welke stappen van parti
culiere zijde zullen worden ondernomen. In ieder geval betreur
ik het zeer dat het tot nu toe niet mogelijk is gebleken dat van
de kant van het bedrijfsleven steun aan N. A. C. wordt gegeven.
Vervolgens wil ik enkele opmerkingen maken over het
uiterst belangrijke onderwerp van de verdeling van de gelden. Hier
bij komen wij te staan voor een vraag die zich vaker voordoet:
mag men N.A.C. gaan afwegen tegen bijvoorbeeld de amateur
clubs? Ook een zwembad kost zeer veel geld en men zou zich
eveneens kunnen afvragen of daaraan dan de voorrang gegeven
dient te worden. Dergelijke vragen zijn altijd verschrikkelijk moei
lijk. Als men het een en het ander tegenover elkaar gaat stellen,
komt men tot de conclusie dat onmogelijk aan de wensen kan wor
den voldaan. Mijns inziens moet men de vraag stellen of het van
belang is dat een club uit Breda in de eredivisie voetbalt. Als daar
toe de mogelijkheid aanwezig is, moet daaraan mijns inziens prio
riteit worden gegeven. Nader overleg kan wellicht nog worden ge
voerd over de gewenste herkomst van de benodigde gelden. Als
men geen geld voor dit doel beschikbaar wil stellen, moet men
dat uiteraard zelf weten, maar als men van mening is dat N.A.C.
van belang is voor de stad, moet men proberen de gelden ter be
schikking te stellen.