54 17 JANUARI 1974 gesteld, zodra het beding van wederinkoop aan de orde zal komen. Mijn opmerking had evenwel betrekking op artikel 3c van het contract waarin wordt bepaald dat, wanneer de marktsituatie daartoe aanleiding geeft, de bouwplannen in onderling overleg gewijzigd kunnen worden, waarbij dus van wederinkoop nog geen sprake is. Ik zou de wethouder juist willen verzoeken dat de raad ervan in kennis wordt gesteld, zodra deze vorm van overleg aan de orde komt. De heer KROON; Naar aanleiding van het betoog van mevrouw Van Nes zou ik willen vragen of zij bezwaren heeft tegen het contract dat thans ter tafel ligt. Zij heeft de kwestie Wilma-Hoge Vucht erbij gesleept, maar het contract dat nu aan de orde is is naar mijn mening niet alleen volkomen waterdicht maar ook buitengewoon gunstig. Me vrouw Van Nes heeft de gehele exploitatie-opzet kunnen bekijken en daarbij heeft zij kunnen zien welke grondprijs betaald moet worden. Een eenvoudig rekensommetje wijst uit dat de overeenkomst alleen maar gunstige kanten voor de gemeente heeft. Ik acht het onjuist hier oude contracten bij te halen. Graag zou ik willen dat mevrouw Van Nes te kennen gaf of zij bezwaren heeft tegen het contract dat nu aan de orde is; ik heb er niet het minste bezwaar tegen. De VOORZITTER: Dat zal blijken bij de eventuele stemming over het voorstel. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Om ieder misverstand uit te slui ten merk ik op dat ik in het kader van het contract-Hoge Vucht niet over rente heb gesproken. Het woord "rente" heb ik alleen gebruikt in ver band met het contract met Wilma dat nu aan de orde is, In dat contract is de grondprijs per 1 januari 1973 bepaald en wordt daarover rente be taald. Overigens is het goede artikel uit het contract aangehaald; het be treft artikel 3c, dat betrekking heeft op het wijzigen van de plannen, in dien de marktsituatie daar aanleiding voor is. Mijn toezegging had daar op betrekking. Met betrekking tot de Hoge Vucht kan ik mevrouw Van Nes niet na der inlichten. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik kan het voorstel niet aanvaarden, omdat ik van mening ben dat ik te weinig van de financiële relatie tus sen de gemeente en het betrokken bouwbedrijf op de hoogte ben gesteld. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat mevrouw Van Nes-Brands geacht wil worden te, hebben tegengestemd. 27, bijlage nr. 380, PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET DOOR DE WERKGROEP GILDEWUK AAN DE GEMEENTERAAD AANGEBO DEN VERSLAG VAN HAAR ONDERZOEK NAAR DE NOODZAAK EN DE MOGELIJKHEDEN VAN HET BEHOUD VAN DE GILDEWUK. Aangehouden zijnde maakt dit voorstel geen onderwerp uit van de beraadslagingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 54