558 20 MEI 1974 De wethouder heeft gezegd dat het experiment van een open sport park mislukt is. Mijn vraag in eerste instantie was: waarom is het expe riment mislukt? Het is voor ons gevoel een te goedkope oplossing om dan naar de conventionele manier van afrasteren te grijpen. Op andere plaat sen in de stad zijn ook open sportparken; waarom lukt het daar dan wel? Tenslotte wil ik nog vragen -- mijn vragen uit de eerste instantie blijven natuurlijk van kracht -- met welke sportvereniging overleg is gepleegd. De heer NIHOT: Op twee vragen heb ik geen antwoord gehad. Er wordt in het voorstel gesproken over controlemogelijkheden en ik heb ge vraagd door wie die controle zal worden uitgeoefend. In de tweede plaats heb ik gevraagd welke maatregelen men voornemens is zo nodig te ne men. De heer AMERICA: Ook ik moet mijn ongenoegen kenbaar maken over het "systeem" om de moeilijke vragen te laten liggen tot de tweede instantie. Wij weten op welke wijze wethouder Van Dun antwoord geeft; wij kunnen dan niets meer zeggen en alleen nog maar naar huis gaan.Ik vind het bijzonder jammer dat het opnieuw op deze wijze wordt gespeeld, nu het om een dergelijke ernstige aangelegenheid gaat. Verder zou ik de heer Van Banning via u willen zeggen dat ik uit de woorden van de heer Van Os iets wezenlijk anders heb opgemaakt dan hetgeen de heer Van Ban ning hem m de mond legt. Het gaat gewoon om een sociaal-psychologisch proces: agressie roept nieuwe agressie op en dat leidt tot een escalatie.Dan gebeuren er dingen die niemand wil en die niemand in zichzelf erkent. Nogmaals, ik ben tegen dit voorstel omdat ik het bijzonder somber inzie. Als het verdere verloop van deze zaak zo zal zijn als ik denk, wens ik de voorzitter van deze raad in de functie van hoofd van de politie veel suc ces met de oplossing van alle problemen, die zich in de toekomst opgrond van dit besluit zullen voordoen. Het escalatieproces is begonnen.' De heer VON SCHMID; Ik krijg de indruk dat de aangelegenheid lang zamerhand bijzonder wordt overtrokken en dat bovendien de geprikkeldheid aan alle kanten geweldig toeneemt. Mevrouw PAULUSSEN: En terecht. De heer VON SCHMID: Ik meen dat dergelijke dingen buiten de sfeer van de emotie bekeken moeten worden, zeker waar het juist om een bij zonder gevoelig onderwerp gaat. Als men op dit moment voor het raster werk stemt behoeft men daar bepaald niet de opvatting aan te verbinden dat men daarmee de problemen in Wisselaar en ten aanzien van het woon wagenkamp oplost. Er wordt hier gesuggereerd dat alles met dit probleem valt of staat, maar de moeilijkheid zal bestudeerd moeten worden en wij zullen er steeds mee bezig moeten zijn. De woorden die hier gesproken worden dragen er echter bepaald niet toe bij ter plaatse een rustige sfeer te scheppen en daar heb ik nu weer grote bezwaren tegen. De VOORZITTER: Ik heb het woord "machtspositie" aan mijn adres voor het eerst in deze raad gehoord en ik heb dan ook de neiging dat voor kennisgeving aan te nemen. U moet weten dat ik alles zal doen en blijf doen om u aan uw trekken te laten komen. Wethouder VAN DUN: Allereerst wil ik een misverstand rechtzet ten. Als ik het voorrecht heb namens het college aan het woord te zijn heb ik geenszins de bedoeling de heer America naar huis te sturen, laat dit vooral duidelijk overkomen. Ik ben het eens met de heer Von Schmid;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 558