563 20 MEI 1974 niet meer in mooie verhalen geloof; ik wil daden zien. Wij hebben een subsidieregeling van 1957 en vele raadsleden, die zich er ooit echt in hebben verdiept, weten dat deze regeling bijzonder fnuikend werkt voor een normaal, gezond beleid. Iedereen die het rapport heeft gezien weet dat er een enorme leegstand is, dus er moet iets gebeuren. Nu moeten wij opnieuw een voorstel aannemen waarin als ik het goed lees wordt vast gesteld dat de subsidieregeling van 1957 weer voor tien jaar van kracht blijft, terwijl wij nu al lang weten dat dit niet kan, niet moet en niet mag gebeuren. Daarom ben ik tegen dit voorstel. De heer VAN OS; Ik ben met de heer America verbaasd over het tot leven brengen van de Federatie van Gemeenschapshuizen, want die laat al jaren lang taal noch teken van zich horen. Ik wil niet bij voorbaat uitsluiten dat deze federatie enig nuttig werk zou kunnen doen, maar dan zou men toch wel wat meer reclame voor de zaak moeten maken. Wij gunnen elke wijk een gemeenschapshuis, maar ik ben van me ning -- en uaarmee mag ik herinneren aan de woorden van de heer Ame rica -- dat het de allerhoogste tijd is om deze kwestie eens fundamenteel te bekijken en niet te volstaan met vage beloften. Steeds wordt gezegd dat er wel iets moet veranderen, maar dat men nog niet weet hoe dit moet ge beuren en dat men daarop nog moet studeren. Dat is naar mijn mening niet zinvol. Op voorhand willen wij met dit voorstel nog wel akkoord gaan, maar alleen wanneer van de kant van de wethouder de strikte belofte wordt gedaan dat binnen een redelijke termijn op deze affaire betreffende sub sidie aan gemeenschapshuizen zal worden teruggekomen. De heer VAN CAULIL: Ik was eigenlijk helemaal niet van plan hier iets over te zeggen, want ik heb er in het verleden al blijk van gegeven dat mijn belangstelling voor gemeenschapshuizen niet zo bijzonder groot was. In Effen komt toevallig een ruimte in een loods vrij en men ziet kans ons er met zelfwerkzaamheid op te attenderen dat dit toch wel een bij zondere gelegenheid is. Ik wil u feliciteren met het feit dat u in dit geval de gelegenheid hebt aangegrepen om Effen aan een gemeenschapsaccommo datie te helpen en ik vind het verschrikkelijk dat anderen, wanneer u voor stelt medewerking aan zo'n object te verlenen, dit als een verkiezingsstunt beschouwen. Dit kan ik niet begrijpen en ik ben bijzonder blij dat u in springt op de mogelijkheden die een bepaalde wijk u biedt. Als dit een ver kiezingsstunt is begrijp ik er niets meer van. De VOORZITTER; Het stuntwerk is nu afgelopen. De heer VEELENTURF; Ik ben het met de heer America eens dat men daden moet laten zien. Juist daarom wil ik de initiatieven vanuit de wijk Effen daadwerkelijk ondersteunen door positief op uw voorstel te reageren. Wethouder VAN DUN: Als de heer America als kennelijk secretaris van de Federatie van Gemeenschapshuizen niet actief werkzaam kan zijn omdat hij een stuk informatie mist zou ik hem toch willen adviseren met de andere leden van de Federatie contact op te nemen. Mij is namelijk bekend dat de Federatie van Gemeenschapshuizen zich op dit moment na drukkelijk bezighoudt met twee problematieken in de gemeenschapshui zen, namelijk het gemeenschapshuis De Vlieren en het gemeenschapshuis Zandberg. Daar zijn op het ogenblik dingen aan de hand en als zodanig hebben wij contact met het stichtingsbestuur. Ik hoop dat de heer Ameri ca daaraan, zo hij daartoe in staat is, daadwerkelijk kan medewerken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 563