568 20 MEI 1974 432. 000, -- uitgeven om een geheel nieuwe constructie in te voeren en dat kan natuurlijk goed uitpakken -- ik wil die mogelijkheid niet be strijden maar er zit toch wel enig risico in. Dit soort dingen wordt nog maar erg weinig toegepast en ik meen dat één vraag dan ook in ieder geval op zijn plaats is: hebt u contact opgenomen met het T. N. O. of met het Bouwcentrum om te bekijken of deze oplossing niet tot nieuwe teleur stellingen op betrekkelijk korte termijn zal leiden? Wethouder VAN DUN: Op de vraag van de heer Nihot kan ik ant woorden dat voor deze installatie de normale garantietermijn geldt,dus als zodanig is er een zekerheidstelling voor eventueel tegenvallen op korte termijn van deze kozijnen. De heer Van Os is van mening dat iedere timmerman ons had kun nen vertellen dat pin-in-gat verbindingen niet goed zijn en dat contra - mallen beter zijn. De heer VAN OS: Andersomj Wethouder VAN DUN: U hebt gelijk. Het spijt mij dat er in de toen malige raad, die deze beslissing uit zuinigheidsoverwegingen heeft geno men, niet meer timmerlieden zaten. Tenslotte is alleen met het Bouwcentrum contact opgenomen over deze methode. De heer VAN OS: Er is contact geweest met het Bouwcentrum.Om dat de wethouder er verder niet op ingaat neem ik aan dat het resultaat daarvan gunstig is geweest. Wethouder VAN DUN: Inderdaad. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 21. bijlage nr. 147 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST STELLING VAN DE UITGIFTEPRIJZEN VAN GRONDEN VOOR 1974. De heer SPANJER: Het onderwerp waar het in dit stuk om gaat is voor niet-ingewijden een nogal moeilijke materie, hetgeen ook telkens weer uit de opmerkingen van de PAK-fractie blijkt als er iets met be trekking tot grondprijzen ter sprake komt. De PAK-fractie stelt zich dan ook voor in de volgende raadsperiode, maar dan als P. v. d. A. -fractie, het geheel van de uitgifteprijzen van gronden ter discussie te stellen.Zo- als u bekend is zal ik van die fractie geen deel uitmaken. Dit houdt te vens in dat een andere deskundige zal aantreden. Een goede discussie dient echter voorafgegaan te worden door studie zodat het aan te beve len lijkt dat het college zich beraadt op welke wijze aan de nieuwe raad de nodige handreikingen kunnen worden gedaan. Wellicht is het moge lijk en verstandig hierbij tevens een verbinding te leggen met het reeds toegezegde discussierapport betreffende uitgifte van gronden in erfpacht. De VOORZITTER: Heeft wethouder Van Dun daar nu al iets over te zeggen? Wethouder VAN DUN: Over de voornemens van de nieuwe raad kan ik nu nog niets zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 568