583
20 MEI 1974
stellen dat twee leden van het college voor een optimale welzijnsbele-
ving in de eigen woning, éók voor de laagste inkomenscategorie, kie
zen, terwijl drie andere leden van het college voor een behoud van het
gemeentelijk woningbezit hebben gekozen teneinde dit middel bij de
bestrijding van de woningnood te kunnen blijven aanwenden.
De heer EISSENS: Met betrekking tot de uitgangspunten zijn wij het
met de wethouder niet oneens, want onze fractie acht zowel hetdoor-
stromingsbeleid als het bevorderen van het eigen bezit wezenlijke facet
ten. Drie jaar lang heeft echter met name het facet van de doorstroming
de nadruk gekregen. Het is niet onze bedoeling dat er verkoop van alle
woningen moet plaatsvinden, maar wij willen gedurende één jaar dege
nen die graag een eigen woning zouden bezitten -- u hecht hieraan ook
bijzonder veel belang -- daartoe de gelegenheid geven. Wij kunnen dan
het volgend jaar bekijken wat het effect hiervan is geweest.
De heer SPANJER: Tegen het voorstel van de heer Eissens moetik
toch bezwaar maken. Als mensen meteen inkomen van ƒ.16.000,— a
17. 000, -- in staat zouden zijn deze woningen te kopen, zou voor
zijn voorstel iets te zeggen zijn, maar de grens is vastgesteld op een be
lastbaar inkomen van 23. 000, -- zodat het werkelijke bruto-inkomen
nog belangrijk groter is. Voorts kunnen wij al weten dat de woningen niet
bijzonder goedkoop zullen zijn, zodat wij de conclusie kunnen trekken
dat alleen de hoger betaalden tot koop kunnen overgaan, terwijl dat voor
de lager betaalden niet mogelijk is. Derhalve bereikt men met die ver
koop juist niet wat men wil, omdat de woningen niet voor de mensen met
een lager inkomen zullen worden behouden.
De heer VON SCHMID: Het argument van de wethouder dat zelfs
het vrijkomen van één woning per jaar al belangrijk is heeft mij sterk
aangesproken. Ik acht het van belang dat de gemeente in deze tijd de
beschikking over een aantal goedkope woningen blijft behouden. Wij
kunnen de opschorting wel voor een jaar afschaffen, maar het gaat om
de principiële vraag of wij het gemeentelijk woningbezit voorlopig moe
ten beschermen of dat wij de weg tot het afstoten daarvan moeten ope
nen. Als men kiest voor bescherming van het gemeentelijk woningbezit
kan men natuurlijk niet meegaan met een voorstel tot het vrijgeven ge
durende een jaar.
Mevrouw jaGER-MIDDELBEEK: Men kan hier lang en breed over pra
ten, maar ik vind het een veilig idee als de gemeente over een aantal
woningen met een geringe huur beschikt.
De heer VAN BANNING: Ik moet even terugkomen op de opmerkin
gen die de heer Spanjer heeft gemaakt, want naar mijn opvatting zijn die
slechts ten dele waar. Jarenlang mocht ik de hypotheekgaranties bekij
ken, waarbij de ervaring van jaren mij heeft geleerd dat mensen meteen
bijzonder laag inkomen er naar streven een eigen woning te verwerven.
Dit is mede mogelijk door de garanties tot 95°Jo die in dezen worden ge
geven. Juist de mensen met een zeer laag inkomen moeten in staat wor
den gesteld een woning te kopen, aangezien het verlangen daartoe bij
zonder sterk is.
Wethouder VAN DUN: Ik wil niet betrokken worden bij het verwijt
van mevrouw Jager dat over deze kwestie te lang wordt gepraat, terwijl
ik bovendien meen dat er voor het meerderheids- en het minderheids-