584 20 MEI 1974 standpunt van het college in tweede instantie geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd. Voor alle duidelijkheid wil ik nog stellen dat het voor stel van de heer Eissens, indien het zou worden aangenomen, slechts voor een jaar zal gelden. Hierna wordt het voorstel van het college in stemming gebracht en met 16 tegen 13 stemmen verworpen. TEGEN stemmen; de heren Van Duijl, Geene, Roozeboom, Vee- lenturf, Eissens, Kroon, Van Loon, Broeders, Kramer, Van Banning, Taks, Van Caulil, Van Graafeiland, Brooimans, Van den Wijngaard en Van der Werff. VOOR stemmen: de heren Van Dun, Nihot, De Raaff en Gielen, de dames jager-Middelbeek en Van Rooij-Van den Heuvel, de heren Crul, Van Os, Mensen en Spanjer, de dames Paulussen en Van Nes-Brands en de heer Von Schmid. De VOORZITTER: Dit betekent dat hetgeen op 15 maart 1973 door de raad is uitgesproken niet met een jaar moet worden verlengd. Ik heb hieruit begrepen dat u vódr verkoop bent, maar dat deze mogelijkheid slechts een jaar kan gelden. Mag ik aannemen dat aldus de uitspraak van de raad dient te luiden? De heer VAN OS: Ik acht dit enigszins merkwaardig, want er is toch in het geheel geen initiatief-voorstel op tafel gekomen? De VOORZITTER: De opschorting wordt ongedaan gemaakt. De heer VAN OS: Inderdaad, maar daar staat niets tegenover. De heer VAN DER WERFF: Hetgeen de heer Eissens heeft gezegd is bijzonder belangwekkend, maar verdere initiatieven zijn een aange legenheid van b. en w. De VOORZITTER: Dit voorstel, hoe belangwekkend het misschien ook was, is in ieder geval door de raad verworpen. Ik meen dat hiermee ook de mogelijkheid wordt geschapen om tot verkoop over te gaan, het geen wij nader zullen bekijken. Misschien wil de heer Van Dun daarop nog een toelichting geven. De heer VAN DER WERFF: Het is denkbaar dat de 3-2 verhouding binnen het college na september zal veranderen. De VOORZITTER: Alles is denkbaar; wat dit betreft kan niets met zekerheid worden voorspeld. Wethouder VAN DUN: Uit de opmerkingen van de heer Eissens heb ik begrepen dat hij het college heeft uitgenodigd zijn standpunt over een jaar opnieuw kenbaar te maken. De heer EISSENS: Dat bedoelde ik inderdaad. De VOORZITTER: Dat is dan een merkwaardige bedoeling.' De heer CRUL: Ik kan eveneens niet voorspellen wie er na septem-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 584