ft
589
20 MEI 1974
len kunt vinden. De verslagen van de twee besprekingen hebben niet ter
visie gelegen, hetgeen vermoedelijk met de inhoud van dit voorstel sa
menhangt, want ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat u van deze no
tulen kennis neemt; zij kunnen openbaar ter visie worden gelegd.
Voorts heeft de bezetting van het terrein aan de Roeselarestraat
plaatsgevonden, waarbij het hoogst merkwaardig is -- ik wil dit ook niet
verhelen -- dat ik kort na de bezetting door de heer Touw namens de
Opbouwraad Breda-Noord ben opgebeld. Hij deelde mij mede dat de
Opbouwraad niet achter de actie stond, zodat de gemaakte afspraken
moesten worden nagekomen. Het is vervelend dat hij juist mfj" heeft op
gebeld, omdat mijn geloofwaardigheid nogal eens in het geding is,maar
de gelukkige omstandigheid heeft zich voorgedaan dat hij tevens de drie
woningbouwverenigingen dezelfde boodschap telefonisch heeft medege
deeld, zodat u mijn verklaring bij hen kunt verifiëren» Om die reden is
het toch minstens voor het eigen fatsoen van het college noodzakelijk
dat wij ons afvragen "wie wie is". Wij kunnen wel allerlei methodische
aspecten van het gevoerde gesprek naar voren halen, maar ik meen dat
het toch wat onzindelijk is om op basis van gemaakte afspraken niet ver
der te redeneren» Het is tevens onzindelijk mensen als representanten
van bepaalde groeperingen te beschouwen die notabene in uw raad heb
ben gezegd dat zij niet wensen te polariseren, terwijl zij zich plotseling
anders opstellen als het ongeluk op hen afkomt; de afspraken worden dan
vergeten. Dit heeft het college ertoe gebracht de gesprekken pas te wil
len voortzetten als er over twee punten duidelijkheid is verkregen, na
melijk de vragen wie men is, wie men vertegenwoordigt en met welke
doelstellingen men aan het gesprek deelneemt. Het college poogt hier
door in opdracht van uw raad alles zo gauw mogelijk -- u leest dit ook
in het preadvies --op een rij te zetten en duidelijkheid te verschaffen.
De gemaakte afspraken mogen niet anders worden geïnterpreteerd dan
in feite de bedoeling was.
Mevrouw PAULUSSEN; De kwestie van de vertegenwoordiging zal
vermoedelijk aan de orde komen als het projectteam gaat functioneren.
In de voorbereidingsgroep hebben de groeperingen uitdrukkelijk kenbaar
gemaakt dat zij niet als vertegenwoordigers willen participeren,maar dat
zij vier of vijf personen willen voordragen waarin zij in deze fase ver
trouwen hebben, welke informatie ik uit interne rapportage van de groe
peringen heb vernomen. Ik had daarom ook graag de notulen van de zij
de van de gemeente van de twee in maart en april gevoerde gesprekken
ontvangen, zodat ik zou kunnen nagaan wat er exact is afgesproken.Het
gaat derhalve niet om een vertegenwoordiging van de groeperingen in de
voorbereidingsgroep, maar de groeperingen hebben een aantal mensen
voorgedragen waarin zij vertrouwen hebben, zodat zij weten dat hun be
langen worden behartigd.
Met betrekking tot de Opbouwraad heeft de heer Van Dun het ge
sprek met de heer Touw aangehaald. Er heeft een brief ter visie gelegen
die de Opbouwraad Breda-Noord op 28 april heeft geschreven, waarin
uitdrukkelijk is gesteld wat de rol en de juiste doelstellingen van deze
Opbouwraad zijn geweest. Ik vind het jammer dat de heer Van Dun de
ze brief niet heeft aangehaald, want daarin wordt inderdaad alles opeen
rij gezet»
Wethouder VAN DUN; Ik wil op de laatste opmerking van mevrouw
Paulussen ingaan. Het is wel merkwaardig dat de Opbouwraad via zijn
vertegenwoordiger in een telefoongesprek aan mij kenbaar maakte dat
men zich aan de afspraken wenst te houden, terwijl naderhand uit brie