606
20 JUNI 1974
ANTWOORD.
Blijkens gegevens, welke ons door de inspectie van de Nederlandse Ver
eniging tot bescherming van dieren in Noord-Brabant zijn verstrekt, be
staan er in Breda en in een viertal aangrenzende gemeenten 8 honden
en kattenpensions met een gezamenlijke opnamecapaciteit van 675 honden
en 145 katten. Wij hebben de indruk, dat deze capaciteit voldoende is
om in de behoefte te voorzien»
VRAAG (ingevolge art» 40 reglement van orde).
De heer NIHOT: Blijkens de brief d. d. 9-4-1974 van de heer A.
Vissers, voorzitter van het Trompetterskorps Oranjestad Breda, gericht
aan Uw college, zal dit korps in de loop van de maand juli haar oefen
lokaal aan de Lunetstraat moeten verlaten, omdat dit lokaal dan een an
dere bestemming krijgt. Hij vraagt, om het v.m, jeugdhuis van de Gil-
dewijk, hem aangeboden door de directie van ENKA, na demontage weer
te mogen opbouwen op een terrein gelegen naast het pand Leegstraat 182,
waardoor aan een 60-tal jongelui theorie- en oefengelegenheid wordt ge
boden, terwijl het tevens als ontspanningslokaal kan worden aangewend.
In verband hiermede zou ondergetekende dit verzoek met klem willen
ondersteunen, omdat dit gebouwtje op de huidige plaats aan vernieling
is blootgesteld. Ingevolge artikel 40 R. v.O. verzoekt ondergetekende aan
Uw college: 1» te willen bevorderen, dat met spoed de vereiste vergun
ning wordt verstrekt; 2. er zo mogelijk op te doen toezien, dat verdere
vernieling wordt voorkomen. Op 12 april 1974 is door mij, zowel tele
fonisch als mondeling, om de nodige medewerking gevraagd aan de di
recteur openbare werken.
ANTWOORD (ingevolge art. 40, 2e lid, R. v. O.
In het bestemmingsplan "Emer" heeft het perceel Leegstraat 182 de be
stemming "industrieterrein". In afwachting van het in gebruik nemenvan
dit terrein voor industrievestiging zou voor het plaatsen van het voorma
lige jeugdgebouw een tijdelijke vergunning kunnen worden verleend. Het
probleem daarbij is echter dat op het moment dat het terrein door een
industrievestiging gebruikt gaat worden, opnieuw een nieuwe vestigingsplaats
voor het jeugdgebouw gevonden moet worden, met alle daaraan verbonden
kosten en problemen. Gelet op het vorenstaande hebben wij dan ook beslo
ten op dit moment nog geen tijdelijke vergunning voor de plaatsing van
het jeugdgebouw bij het pand Leegstraat 182 te verlenen doch hebben wij
de dienst van openbare werken opdracht gegeven, indien mogelijk, een
vervangende standplaats aan te wijzen, welke plaats wellicht een meer
permanent karakter kan krijgen.
VRAAG (ingevolge art. 40 reglement van orde).
De heer NIHOT; Tijdens de rondvraag, zie o, a. hiervoor blz. 181
van de notulen van de raadsvergadering van 18 februari 1974, heeft on
dergetekende aan Uw college een aantal vragen gesteld m.b. t. de plaat
sing van het z. g. "scharenproject" op het gazon voor het Gemeentelijk
Sportcentrum. Blijkens Uw antwoord d. d. 9 april 1974 zou de plaats van
dit kunstwerk --na uitvoerig overleg en afweging van diverse mogelijk
heden -- geheel in samenspraak met de kunstenaar, de heer Th. Besemer,
zijn vastgesteld. Desgevraagd heeft de heer Besemer mij evenwel mede
gedeeld, dat hij er zich -- na wat hij noemt oeverloze gesprekken -- bij