611
20 JUNI 1974
heb niet precies uitgerekend hoe dikwijls -- overleg met de afdeling,
met de commissie en met de raad zelf gepleegd over de gehele gewest
vorming zoals die zich hier voltrekt.
6. Waarom heeft er slechts in beperkte mate bespreking plaatsge
vonden in de voorbereiding op de verzwaarde stadsgewestregeling in de
raadscommissie algemene zaken?
Mevrouw Van Nes stelt derhalve dat het overleg in de commissie
algemene zaken zeer beperkt of zelfs minimaal is geweest, maar ik moet
dat bestrijden. Ik heb de notulen van de vergaderingen van de commis
sie algemene zaken nagezien, waaruit bleek dat dit punt tijdens de laat
ste vergaderingen -- 3 december, 4 februari, 4 maart en 1 april -- nooit
niet aan de orde was. Op 3 december werd de tocht van het dagelijks be
stuur aangekondigd, de saneringsmaatregelen kwamen op 4 februari aan
de orde, de informatieverstrekking over de verzwaring van de regio vond
op 4 maart plaats en op 1 april is zeer nadrukkelijk gediscussieerd over
de totstandkoming van het streekgewest Westelijk Noord-Brabant, de hou
ding van het provinciaal bestuur, het streven naar het grote gewest West-
Brabant, het bespreekbaar blijven van de deelname van Etten-Leur en
Oosterhout en de financiën van de regio. De conclusie van de besprekin
gen op 1 april was dat eerst moest worden afgewacht wat er de komende
maanden gaat gebeuren, waarna kan worden bezien wat verder door de
raad, de commissie algemene zaken en door het college van b. en w.
zou kunnen worden gedaan.
7. Ware het niet dringend noodzakelijk geweest, gezien de ontsta
ne situatie en gezien de beleidsvoorbereidende doelstellingen, de com
missie algemene zaken hierover in te lichten en te horen?
Ik meen dat ik deze vraag zojuist al ten dele heb beantwoord,maar
ik kan daar nog aan toevoegen dat het na de vergadering van de regio
raad van 10 juni, waarbij de verzwaarde regeling is aanvaard, vanzelf
sprekend in de bedoeling ligt dat de commissie van algemene zaken zo
snel mogelijk wordt geïnformeerd. De officiële stukken zijn nog niet ont
vangen, maar ik neem aan dat dat vandaag of morgen zal gebeuren. Uit
hetgeen het college al heeft gedaan door eind april de aanvankelijke
stukken van de regioraad met betrekking tot de regeling aan de commis
sie algemene zaken toe te zenden, blijkt reeds dat wij het vanzelfspre
kend achten de commissie algemene zaken te informeren. Het ligt ge
heel in de lijn dat de commissie bij de regeling, bij het preadvies en de
samenstelling daarvan wordt betrokken.
Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ik dank u voor de soms uitgebreide,
soms minder uitgebreide, soms bevredigende en soms niet al te bevredigende
wijze waarop u de vragen, die ik namens het PAK en D'66 heb gesteld, hebt
beantwoord. Graag wil ik ook namens de twee genoemde groeperingen in
de raad daarop reageren.
Vooraf hebt u enkele algemene punten aangeroerd, die feitelijk in
houdelijke kwesties betroffen. Toen ik zes weken geleden om toestemming
tot het houden van een interpellatie verzocht, was het niet mijn bedoeling
over inhoudelijke kwesties te spreken, omdat ik vreesde dat wij dan langs
een aantal leden heen zouden praten, die in het geheel niet op de hoog
te zijn van hetgeen zich binnen de. regio afspeelt. Ik wilde alleen naar
voren brengen hoe op mij -- en misschien niet alleen op mij --de pro
cedure, de coördinatie en de wijze van besluitvorming binnen de regio
raad en binnen de commissies,waarvan wij dan nog lid zijn, zijn overge
komen. Dit alles is moeilijk verlopen, zodat ik wilde proberen daarin
enige lijn te brengen en wellicht ook voor de toekomst enkele punten van
verbetering aan te geven.