622 20 JUNI 1974 5, bijlage nr. 196 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE AARDGASVOORZIENING VAN DE TUINBOUW. De heer BIEMANS: U zult begrijpen dat het mij, nu ik op mijnlaat- ste raadslidmaatschapsbenen rondloop, bijzonder goed doet dat dit voor stel thans voor ons ligt. Bij de materie als zodanig behoef ik niet lang stil te staan. Wij hebben allen te maken met de energiecrisis die enor me kostenstijgingen tot gevolg heeft gehad. Zojuist hebben wij van de wethouder van bedrijven vernomen dat zelfs de plastic zakken daaraan niet ontkwamen. Gezien het feit dat een aanzienlijk deel van de tuin ders minstens 25°]o van de totale bedrijfskosten aan verwarmingsdoeleinden kwijt is, zult u begrijpen dat ik met dit voorstel bijzonder gelukkig ben. Ik wil niet beweren dat de gasprijs zal blijven op het peil waarop zij zich nu bevindt, maar dat is een andere kwestie. Het tuinbouwbedrijfsleven is er zeer voor geporteerd om zo snel mogelijk tot omschakeling van olie op aardgas te komen. Thans ligt er een afgerond voorstel voor ons op grond waarvan het mogelijk is deze belangrijke bedrijfstak van brandstof te voorzien. Ik moet u ook dankzeggen voor de tegemoetkomende houding van de dienst van de bedrijven tijdens de gesprekken die tussen deze diensten het bedrijfsleven hebben plaatsgevonden. Over de zogenaamde 75 renda bele aansluitingen behoef ik weinig vragen te stellen, maar wel heb ik vragen over de 30 onrendabele aansluitingen. Graag wil ik daarom ook een lans voor deze 30 onrendabele aansluitingen breken opdat deze men sen van gas worden voorzien. Uit de rentabiliteitsberekening op bladzij de 2 van uw voorstel onder 3, waar de berekening wordt weergegeven, blijkt dat wel degelijk van rendabele bedrijven kan worden gesproken» Er is uit gegaan van een afschrijvingspercentage van 10 jaar, terwijl in feite in 25 jaar wordt afgeschreven, hetgeen voor mij een bewijs is dat deze aan sluitingen bijzonder rendabel zijn.. Ik wil u daarom in overweging geven eens te bezien of het mogelijk is, gelet op de 75 heel duidelijk rendabe le aansluitingen, de 30 zogenaamde onrendabele aansluitingen wat betreft de prijsopgave met een vriendelijke blik te bekijken. Mijns inziens was het reëel geweest als ten aanzien hiervan tot een collectieve kostenbere kening was gekomen. Ik ben ervan overtuigd dat dan de aansluitingskosten voor de 30 onrendabele bedrijven wat gunstiger zouden zijn uitgevallen. Vervolgens wil ik er nog op wijzen dat wij in een tijd van materiaal- schaarste leven. Hopelijk zal de raad vandaag dit besluit nemen waarna gedeputeerde staten nog hun goedkeuring moeten verlenen. Misschien kan de wethouder mij mededelen of die goedkeuring niet te lang op zich zal laten wachten. Als de goedkeuring is ontvangen, zal het stookseizoen 1974-1975 weer voor de deur staan. Graag zal ik daarom van u horen hoe het staat met de levertijd van de leidingen die voor dit vrij grote project nodig zijn, want de gemeente Breda is niet de enige die pijpleidingen no dig zal hebben. Wethouder VAN GRAAFE1LAND: De heer Biemans heeft dit voorstel nog net "gehaald", maar ik moet eerlijk zeggen dat ditzelfde voor ons geldt. Wij moesten alle zeilen bijzetten om dit voorstel nog deze verga dering aan de orde te stellen, omdat in ieder geval de dienst van de be drijven een bepaalde tijd nodig heeft om vóór oktober nog met de totale aansluiting gereed te zijn. Indien nodig zal een vlotte goedkeuring door G. S. worden bepleit. De leverbaarheid van de materialen -- de leidin gen en dergelijke -- zal op dit moment naar onze mening geen probleem

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 622