624 20 JUNI 1974 projecten in de Hoge Vucht, met uitzondering van de flats aan de Roese- larestraat, zal kunnen meepraten, komen dan echter wel in een eigenaar dig daglicht te staan, aangezien het projectteam ten aanzien van een groot project als het onderhavige geen enkele inspraak kan hebben, maar dit als een vast gegeven moet aanvaarden. Is de wethouder met ons van mening dat het projectteam in feite bij deze kwestie had moeten worden betrok ken? In de tweede plaats zijn wij van mening dat er in de Hoge Vucht met betrekking tot de scholenplanning een merkwaardige ontwikkeling gaande is. Er zijn reeds een levensschool, een g. t. s. en een mavo aanwezig,ter wijl nu ook de streekschool daar zal komen. Dat is natuurlijk prachtig, maar in Breda-Noord, zijnde de grootste wijk van de stad, zou zeker ook een scholengemeenschap voor havo en v. w. o. moeten komen opdat aan de noodzakelijke diversiteit gestalte wordt gegeven. Het aanwezig zijn van bepaalde scholen in een wijk kan namelijk een goede stimulans zijn. Er doen allerlei geruchten de ronde dat de nieuwbouw van een scholengemeen schap niet, zoals altijd in de bedoeling heeft gelegen, in de Hoge Vucht zal worden gerealiseerd; de krant van vanmorgen spreekt over het Van Coothplein als mogelijke plaats. Wij menen evenwel dat in een wijk als de Hoge Vucht, waar de onderwijssituatie niet significant van de rest van Breda afwijkt getuige het tweede rapport-Hoge Vucht een scholen gemeenschap voor havo en v. w. o. niet mag ontbreken. Is dit ook de me ning van de wethouder en kan hij misschien ten aanzien van de geruchten met betrekking tot de Newman-scholengemeenschap meer helderheid ver schaffen? Wethouder VAN DUN: Ik kan hierop wel antwoorden, maar dan kom ik heel duidelijk op het terrein van collega Broeders. Het is in dezen mijn taak als wethouder van openbare werken mijn medewerking aan de grond- verkoop te verlenen, maar het programma van eisen wordt geheel van de functie onderwijs uit bepaald. Als collegelid weet ik hier wel iets van,maar als wethouder van openbare werken voel ik mij niet competent wethouder Broeders te vervangen. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Misschien kunt u iets over mijn eerste opmerking zeggen. Wethouder VAN DUN: Ik kan wel zeggen dat het krantebericht van vanmorgen, namelijk dat het comité Behoud Binnenstad over de vestiging van de Newman-h. b.s. op het Van Coothplein denkt, volkomen uit de lucht is gegrepen. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Misschien kunt u ook iets over mijn opmerking over het projectteam zeggen. Wethouder VAN DUN: Neen, ik meen dat de relatie tussen het nog niet tot stand gekomen projectteam Hoge Vucht en bepaalde desiderata in het kader van de sector onderwijs niet door de wethouder van openbare werken moet worden behandeld. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Het gaat hierbij om een nieuw bouwproject. Bovendien refereerde ik aan uw woorden van 28 februari. De VOORZITTER: Het lijkt mij goed de discussie over dit punt te beëindigen. Ook als de heer Broeders nu binnenkomt, weet hij nog niet waarover u hebt gesproken. Dadelijk zal ik proberen hiervoor een oplos-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 624