626 20 JUNI 1974 van mening dat het projectteam hierbij had moeten worden betrokken, gezien tegen de achtergrond van de uitspraken die wethouder Van Dun op 28 februari heeft gedaan? De heer QUADEKKER: Graag zal ik vernemen wie hier beoordeelt of een behandeling of een vraagstelling buiten of binnen de orde is. De VOORZITTER; Dat mag de heer Quadekker bekend zijn. Als ik daarop zou antwoorden, zou hij zich beledigd kunnen voelen. Wethouder BROEDERS: Bij het onderhoud dat wij onlangs met de inspectrice voor het havo/v. w.o. hebben gehad, hebben wij duidelijk als onze mening te kennen gegeven dat een scholengemeenschap voor havo en v. w. o„ zonder meer noodzakelijk is. Ik meen derhalve dat er omtrent onze opvatting geen enkel misverstand kan bestaan. Wij hebben het niet geheel in de hand of die scholengemeenschap werkelijk zal wor den gebouwd, want u weet dat de grond voor de Newman-scholengemeen schap, in eigendom van het bestuur, in de Hoge Vucht is gelegen. Hetis derhalve van de activiteiten van het schoolbestuur en van de medewer king van het departement afhankelijk of de school zal worden gebouwd. Wij zijn, nogmaals gezegd, van opvatting dat een dergelijke school in de Hoge Vucht thuishoort. Ik had zelf de berichten over het Van Coothplein niet gelezen,maar men heeft mij daarop geattendeerd. Vermoedelijk weet ik hierover dus evenveel als u. Tijdens een hearing van het comité Behoud Binnenstad schijnt hierover iets te zijn gezegd, maar verder weet ik er niets van. Overigens meen ik dat de raad dit zelf enigszins in de hand kan houden, want als het terrein van de g. t. s. vrijkomt, zal de bestemming door de gemeente moeten worden bepaald. Voorts wil ik opmerken dat het onderhavige terrein al geruime tijd geleden aan de streekschool is aangeboden, namelijk reeds voordat het rapport-Hoge Vucht aan de orde was. Wij hebben u eerst nu een voorstel voorgelegd, omdat er pas kort geleden met het departement overeenstem ming over de oppervlakte is bereikt. Na het bereiken van de overeenstem ming ben ik gewoon verder gegaan op grond van de oude toezeggingen die aan de streekschool zijn gedaan. De streekschool zal reeds op korte termijn kunnen worden gebouwd, mits de gemeente meewerkt, zodat wij naar mijn mening snel moeten handelen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. bijlage nr. 173 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HETAAN- GAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERWERVING VAN ONROEREND GOED. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEF, INGEZONDEN DOOR R. N. BRUMMELKAMP, OP 29 MEI 1974 BENOEMD TOT LID VAN DE GEMEENTERAAD VAN BREDA. De heer VAN DEN WIJNGAARD: De commissie tot onderzoek van geloofsbrieven heeft de geloofsbrieven van de heer R. N. Brummelkamp

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 626