629
20 JUNI 1974
Princenhage-Noord bijzonder klein zijn» Het is al moeilijk een oplossing
te vinden voor de huidige inwoners van dat gebied en het lijkt mij dus
een beetje te ver gaan als de heer Verdaasdonk een stuk grond in die om
geving als compensatie eist» Ik vind het wel reëel als de gemeente be
reid is het gehele bedrijf van Verdaasdonk tegen een redelijke prijs over
te nemen»
De heer VAN CAULIL; Zittende in de commissie van openbare wer
ken heb ik de laatste jaren regelmatig met dergelijke besluiten moeten
instemmen. Ik heb altijd gemeend dat de belangen van een eigenaar he
lemaal niet werden geschaad door het uitvoeren van een onteigenings-
plan. Een onteigeningsplan biedt alleen de mogelijkheid de procedure
in het algemeen belang voort te zetten. Ik ga ermee akkoord dat er be
grip wordt gevraagd voor de belangen van de eigenaren, maar ik zou
het verbazend jammer vinden wanneer men dit aan het aannemen van
het onteigeningsplan zou koppelen. Het aannemen van het onteigenings-
plan betekent helemaal niet dat niet langer getracht zou worden een min
nelijke schikking te treffen. Het betekent dat in het algemeen belang
de mogelijkheid er is om tot onteigening over te gaan en wij weten al
lemaal dat de uitspraak van de rechter zowel met het algemeen belang
als met het belang van de eigenaar rekening houdt. De mensen uit de
agrarische sector, die hier vertegenwoordigd zijn, zijn ervan overtuigd
dat wij ook de belangen van de eigenaren dienen» Ik heb in het verleden
slechts weinig klachten gehoord en ik hoop dat dit ook in de toekomst
zo zal blijven.
Wethouder VAN DUN: Als uitgangspunt moge dienen dat het van
belang is dat de gemeente zo spoedig mogelijk beschikt over de gronden,
gelegen in Princenhage-West II. Men weet dat er een concept-bestem
mingsplan ligt met de bedoeling dat er in het kader van de sociale wo
ningbouw en in overleg met de woningbouwverenigingen zo snel moge
lijk woningen worden gerealiseerd» Dat is het uitgangspunt.
Ik vind het enigszins merkwaardig dat de heer Nihot zich presen
teert als waarschijnlijk een beter onderhandelaar dan de mensen van de
gemeente, maar het blijkt gewoon dat er met vier mensen geen minne
lijke schikking te treffen is» Op hetzelfde moment dat dit gebleken is
gaan wij op weg naar een onteigeningsplan en vragen wij advies aan een
deskundige. De eerste constatering is dat met de heren Krijnen, Verdaas
donk, Verdonk en Smits geen minnelijke schikking te treffen is. Opgrond
daarvan hebben wij zowel aan de inspecteur van de ruimtelijke orde
ning als aan de cultuurtechnische dienst advies gevraagd. In antwoord
daarop heeft men de gemeente geadviseerd datgene te doen wat vanavond
aan de raad wordt voorgesteld, namelijk een onteigeningsplan voor te
leggen. De inspecteur van de ruimtelijke ordening heeft de bezwaarschrif
ten gezien en adviseert de onteigeningsprocedure voort te zetten. Ander
zijds heeft de cultuurtechnische dienst uit landbouw-economisch oogpunt
geen bezwaren tegen het onteigeningsplan. Welaan, dan stellen wij dit
onteigeningsplan aan de raad voor.
Als dat onteigeningsplan dan via de raad rechtskracht krijgt is het
aan de rechter om uit te maken wat billijk en rechtvaardig is. Wij moe
ten op korte termijn over deze grond beschikken en wij kunnen niet tot
een minnelijke schikking met de eigenaren komen. De heer Nihot mag
best nuanceringen aanbrengen, maar er is geen afgerond gesprek moge
lijk gebleken. Wij stellen uw raad dus voor de beslissing via het onteige
ningsplan in handen van de rechter te leggen, waardoor de belanghebben
den per se niet geschaad worden.