631 20 JUNI 1974 De heer SANDBERG: Wij zijn uiteraard bijzonder blij met dit voor stel dat al wat langer op tafel ligt. Ik wil eigenlijk alleen een vraag over de uitvoering stellen omdat ik helaas niet bij de vergadering van de com missie ruimtelijke ordening aanwezig kon zijn. Vindt de uitvoering na het seizoen plaats? Het lijkt mij bijzonder gevaarlijk wanneer men met breken gaat beginnen terwijl het zwembad nog open is en ik zou eigen lijk willen voorstellen dit uit te stellen tot september, wanneer Wolfslaar wordt gesloten. Het zal dan in ieder geval vóór het volgende seizoen klaar zijn. Wethouder VAN DUN: Normaal is een wethouder van openbare wer ken ook blij met dit voorstel en met het enthousiasme van de raad, maar toch ontmoet ik in de vraagstelling van de heer Kramer iets dat ook bij mij leeft. Ik wil de raad daar niet onkundig van laten omdat met name door bepaalde groeperingen in Zuid-Oost Breda nogal is aangedrongen op het aanleggen van deze fietspaden. Men weet dat de aanleg van de fiets paden een aantal malen is uitgesteld, enerzijds door geldgebrek en an derzijds door moeilijke verwervingsprocedures ten aanzien van de beno digde grond. Er is echter ook nog iets anders en ik hoop dat de heer Kra mer dat bedoelt. Het verkeer van het zwembad Wolfslaar naar de binnen stad is qua samenstelling bijzonder gemengd, maar fietsers, bromfietsers en automobilisten appelleren op een moeilijke weg toch aan eikaars voor zichtigheid. Het is merkwaardig dat van de kant van het college bij dit zelfde voorstel enige aarzeling naar voren komt. De heer Kramer ziet met mij de mogelijkheid dat de aanleg van de fietspaden misschien geen positieve uitwerking op de verkeersveiligheid zal hebben. Als wij de fiet sers en bromfietsers over een apart tracé leiden kan dit misschien wel eens gevaarlijker zijn dan wij voorheen dachten. Deze aarzeling heeft ons altijd beziggehouden en zij heeft ook bij de verkeersingenieur en bij de politie geleefd. Uiteindelijk hebben wij getracht deze aarzeling op basis van een aantal ervaringen te overwinnen, maar als de heer Kramer ons vraagt de ontwikkeling in het oog te houden ben ik dat helemaal met hem eens. Ik hoop tenminste dat hij zijn opmerking in die context heeft bedoeld. Wanneer gaan wij daaraan beginnen? Ik moet de heer Sandberg el ke illusie ontnemen dat wij er nog tijdens het komende zwemseizoen aan gaan beginnen, want zo vlot zijn gedeputeerde staten niet met hun goed keuring van door de raad vastgestelde kredieten. Wij zullen er zeker pas na het zwemseizoen aan kunnen beginnen. De VOORZITTER: Hetgeen ook zijn bedoeling was. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur gemeester en wethouders besloten. 14. bijlage nr. 177 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE RECONSTRUC TIE VAN EEN GEDEELTE VAN DE GINNEKENSTRAAT. De heer VAN DUUL: Onze fractie is gelukkig dat dit voorstel nu wordt gedaan en dat het laatste gedeelte van de Ginnekenstraat wordt be straat en definitief voetgangersdomein wordt. Dit voorstel is voor de com missie Behoud Binnenstad echter aanleiding om ons erop te attenderen -- en naar mijn mening terecht dat zich indertijd bij het Van Cooth- plein een voetgangersoversteekplaats bevond, voorzien van knipperbollen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 631