636
20 JUNI 1974
hier uit gebruiksgewoonte sport bedrijft en ondanks het feit dat men weet
dat het terrein een andere bestemming kan krijgen zeggen wij dat wij
de bestemming, die door de wijziging van het plan Krogten-Emer aan
dit terrein gegeven wordt, niet zullen effectueren voordat er in overleg
met de verenigingen naar een alternatieve huisvesting is gezocht,, De
eerlijkheid gebiedt het college te zeggen dat het wel mogelijk is dat het
sportpark Wisselaar die alternatieve mogelijkheid wordt, maar dat vind
ik niet erg. Ik geloof dat het sportpark Wisselaar daar door u en door ons
juist voor bedoeld is, Dat is de materiële kant van de zaak.
De door het college aangekaarte kwestie zou ik in relatie willen
brengen met datgene waar het bestemmingsplan in feite voor bedoeld is.
De suggestie is gedaan dat op basis van de toezegging die het college
duidelijk in het stuk heeft gegeven overleg met de sportverenigingen
moet worden gepleegd en dat de bestemming niet mag worden gereali
seerd voordat er alternatieve mogelijkheden zijn. Men moet zich daarbij
wel afvragen waarom wij deze wijziging van het bestemmingsplan invoe
ren, Het feit dat Breda behoefte heeft aan kleine industrieterreinen aan
open water moet men beslist in zijn beschouwingen betrekken.
De heer VAN DUIJL: Ik geloof dat de wethouder en ik enig verschil
van inzicht hebben. Allereerst wil ik er op wijzen dat dit terrein heel
duidelijk voor sportdoeleinden bestemd is. In het stuk staat ook dat het
terrein in het vigerende plan de bestemming "sportdoeleinden" heeft.Nu
is het de bedoeling het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat dit ter
rein de bestemming "sportdoeleinden" wordt ontnomen. Dat betekent
dat, als zich morgen een gegadigde voor dat terrein meldt, de onder
handelingen om het terrein aan zijn huidige bestemming te onttrekken
spoedig geopend zullen worden. Ik moet toch even bezwaar maken te
gen de opmerking van de wethouder, die heeft gezegd dat de verenigin
gen te pas en te onpas van dit terrein gebruik maken. Het zijn legale
sportverenigingen die het terrein gebruiken en dit geschiedt niet te pas
en te onpas.
Wethouder VAN DUN: U moet mij wel goed citeren.'
De heer VAN DUUL: Vervolgens spreekt de wethouder over open
water. Ik moet hem in herinnering brengen dat open water op een be
hoorlijke afstand van dit terrein gelegen is.
De jeugd uit de aanliggende wijk maakt bijzonder veel gebruik
van het sportterrein en zoals in het voorstel staat zal deze jeugd moge
lijkerwijs naar Wisselaar verwezen moeten worden. Ik wil niet ontken
nen dat Wisselaar een goede accommodatie heeft maar dit sportpark is
voor de jeugd veel te veraf gelegen.
Als van de kant van het college geen duidelijke toezegging wordt
gedaan dat dit stuk uit het bestemmingsplan gelicht zal worden en dat
men de bestemming "sportdoeleinden" wenst te behouden zal ik tegen
dit voorstel stemmen.
De heer CRUL: Ik heb hetzelfde gelezen als de heer Van Duijl,
namelijk dat het bestemmingsplan op dit moment "sportdoeleinden"
aangeeft. Ik was even in de war omdat "vigerend" een nogal vreemd
woord is maar de op het ogenblik geldende bestemming zal toch welbe
kend zijn. Misschien denkt de wethouder er echter anders over. Het is
de verenigingen duidelijk dat het terrein voor sportdoeleinden bestemd is
en de activiteiten die de sportverenigingen op het ogenblik ontplooien
wijzen erop dat zij van zins zijn er nog lang gebruik van te maken.