17 JANUARI 1974
63
In dit onderzoek zal rekening worden gehouden met ruimtelij
ke, sociale en stedebouwkundige elementen,
- de provinciale directie in het onderzoek is betrokken".
Voldoende ondersteund zijnde maakt het amendement van de heer
Crul mede onderwerp van beraadslaging uit.
De heer VAN CAULIL: "Op uitnodiging" zal ik het woord voeren,
waarbij ik het zeer kort wil maken. Ongeacht of er een nieuwbouwwoning,
een opgeknapte woning of een gerenoveerde woning in het geding is, me
nen wij dat ervoor moet worden gezorgd dat de bewoners geen overlast
hebben van de riolering. Wanneer wij tot de aanleg van nieuwe riolering
willen overgaan maar de plannen staan nog niet vast en wij zijn naar een
andere vorm aan het zoeken, ontstaan er voor mij problemen. Wij zou
den tussentijds maatregelen moeten nemen, al was het maar door mid
del van een polderbemaling. De overlast moet verdwijnen. Ik hoop dat
deze uiteenzetting over hetgeen ik in de vergadering van augustus van
de commissie voor openbare werken heb gezegd, voor de heer Crul dui
delijk is.
De heer FROGER: Graag zou ik willen horen of in het overleg dat
met het comité zal worden gepleegd, nu de contacten blijkbaar zeer
goed zijn, niet eindelijk eens een keer de mogelijkheid van de overdracht
van de woningen betrokken kan worden. Ik blijf van mening dat dit so
ciaal en economisch gezien de meest ideale oplossing is. Het is zeer guns
tig voor het moreel van de mensen wanneer zij hun eigen huis bezitten.
Op het ogenblik hebben wij de kans dat te bevorderen, terwijl de finan
ciële middelen en de wettelijke mogelijkheden een en ander niet onmo
gelijk maken. Als de gemeente bezorgd is voor de toekomst, kan, zoals
ik al eerder heb gezegd, bij de overdracht van de woningen -- die vrij
goedkoop tot stand kan komen -- worden bepaald dat de grond in erf
pacht wordt uitgegeven, zodat de gemeente indien zij de wijk ooit zou
willen afbreken niet met zeer hoge grondkosten te maken krijgt, maar
de grond reeds in eigendom heeft. De wethouder zou ik willen vragen
of hij deze mogelijkheid in het overleg zou willen betrekken en of hij
de betrokkenen naar hun mening in dezen zou willen vragen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik zal nog enige tijd van de raad moe
ten vergen. Ieder heeft zijn stokpaardjes, de heer Froger heeft zojuist het
zijne bereden en ik vind zijn gedachte nog steeds aantrekkelijk. Met de
uitwerking van deze gedachte heb ik echter, evenals de wethouder, al
tijd enige moeite gehad.
De heer FROGER: Nu hebben wij de kans.'
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De Gerardus Majellawijk is altijd
enigszins een stokpaard geweest en ik voel mij ook nu weer geroepen er
wat langer bij stil te staan, vooral omdat aan de hand van de problema
tiek in verband met deze wijk het denkproces inzake renovatie en op
knappen in deze raad min of meer is begonnen. In juni 1970 slaakten
de maatschappelijk werkers noodkreten over de stand van zaken ten aan
zien van de huisvesting, juist in deze hoek van de stad. Waarom waren
en zrjn deze woningen zo slecht?
In de jaren vóór 1970 heeft het steeds in de bedoeling gelegen aan
sluitend op Leuvenaarstraat/Middellaan ook het gebied Gerardus Majella
te slopen. Op grond van de onmogelijkheid de bewoners elders te herhuis
vesten is het destijds noodzakelijk gebleken de wijk voor een aantal ja-