648
20 JUNI 1974
moeten nemen die gericht zijn op kwalitatief goede maatschappelijke
omstandigheden voor de burgerij. Hierbij moet worden ingebouwd dat
alle burgers indien zij dit wensen aan dit maatschappelijk gebeuren kun
nen deelnemen en wel zonder beperkingen. Dat houdt in onze huidige
maatschappelijke verhoudingen in de heer Van der Werff zou over
gematigde kapitalistische verhoudingen spreken -- dat de overheid extra
aandacht aan de economisch zwakke burger zal moeten besteden. Dit
betekent en dat heeft de StAR ook geformuleerd -- dat de mens cen
traal zou moeten staan en dat solidariteit moet worden betracht. Wij
moeten tot onze spijt constateren dat dit maatschappelijke uitgangspunt in
de rapportage en de doelstellingen onvoldoende tot uitdrukking komt.Con
creet betekent dit dat wij over een aantal punten anders of genuanceer
der denken. Wij stellen daarbij uitdrukkelijk dat wij onze inzichten naar
voren willen brengen. Omdat wij een afwijkende benadering van debin-
nenstadsproblematiek hebben kunnen wij namelijk onmogelijk op de rap
portage ingaan. Ons beginpunt is anders en de bevindingen die vanuit
dat beginpunt aan de orde komen liggen dus ook in een ander vlak.Wij
willen u enkele inzichten ten aanzien van het rapport mededelen en zien
dat eigenlijk meer als een commentaar.
1. Het wonen. Het preadvies staat wonen toe maar daarin zien wij
slechts een zeer beperkte mogelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de woon
functie in de binnenstad belangrijk zal moeten toenemen en dat betekent
in feite dat de burgers, die in de binnenstad willen wonen, daar in de
toekomst de gelegenheid voor zullen krijgen. Naar onze mening zal dit
in alle zones van de binnenstad mogelijk moeten zijn. Nieuwbouw zal
op de daarvoor geschikte plaatsen moeten worden gerealiseerd zoals ook
al eerder in deze raad is gezegd» Ik doel vooral op het gebied tussen de
Leuvenaarstraat en de Middellaan, maar zeker ook bij De Beyerd. Wij
zullen onze aandacht moeten richten op het realiseren van sociale wo
ningbouw. Het bestaande woongebied zal behouden en verbeterd moeten
worden. Dit betreft niet alleen Gerardus Majella maar ook andere gebie
den binnen de singels. Met dat wonen bedoelen wij niet alleen het heb
ben van een huis maar het zich ergens thuis voelen, de voorwaarden daar
voor zullen moeten worden geschapen. Het is ons opgevallen dat de wo
ningbouwverenigingen tot op heden niet bij de beleidsvoorbereiding be
trokken zijn, of dit moet op een andere ons niet bekende wijze zijn ge
beurd. Wij vinden dat dit in ieder geval moet gebeuren.
2. De grondpolitiek. Dit punt hebben wij in de rapportage en in
het preadvies gemist. De visie op het grondbeleid in de stad ontbreekt,
maar naar ons oordeel moet de gemeentelijke taak op het gebied van de
ruimtelijke ordening in het algemeen en speciaal op net gebied van de
binnenstadsontwikkeling tot een actief grondbeleid voeren. In het kader
van dat beleid zal de uitgifte van grond met inachtneming van onder an
dere sociale aspecten tegen de verkoop van grond moeten worden afge
wogen. Hoewel men niet kan spreken van "socialiseren" van de grond
zal er toch, willen wij onze taak goed vervullen, in die richting moe
ten worden gewerkt, zeker als wij sociale woningbouw van goede kwali
teit overal in de stad mogelijk willen maken. Het grondbeleid moet voor
al op het terrein van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening een
beleidsinstrument worden. Dat betekent naar onze mening dat bijvoor
beeld in de Leuvenaarstraat-Middellaan kwalitatief goede sociale wo
ningbouw met betaalbare huren voor de economisch zwakke burgers mo
gelijk moet worden gemaakt.
De voornaamste oorzaak van het verschil van mening tussen het
PAK en D'66 enerzijds en het college anderzijds zijn de uitgangspunten
in hoofdstuk III onder 2 en 3 en de daarbij behorende doelstelling.Daar