651 20 JUNI 1974 ten daaruit af, integendeel, en wij hebben ook veel waardering voor de studie die gemaakt is en de inbreng die van alle kanten is geleverd,maar wij hebben ons in de fractie afgevraagd wat wij met het preadvies aan moeten. Het is niet zo dat wij het afwijzen; in de rapportage komen zon der meer waardevolle dingen aan de orde maar wij kunnen op grond van ons uitgangspunt niet met de doelstellingen en uitgangspunten van dit preadvies meegaan. Wij willen het college daarom voorstellen het pre advies voor kennisgeving aan te nemen. Alle ingebrachte dingen zijn beschikbaar en wij stellen ons voor dat een plangroep alles wat tot nu toe op tafel heeft gelegen -- inclusief het preadvies -- ter beschikking krijgt om mede op grond van hetgeen vanavond in de discussie is gezegd nieuwe uitgangspunten te formuleren. Daarbij kunnen de standpunten die door de raad naar voren zijn gebracht worden meegenomen. Wat de plangroep betreft denken wij natuurlijk aan deelname vanuit deze raad. Er is over te praten of dit via commissies of anderszins moet geschieden. Verder denken wij aan de StAR, het comité Behoud Binnenstad, de woningbouw verenigingen en andere groeperingen of individuele burgers. De taak van deze plangroep zou een bele'idsadviserend optreden moeten worden,waar bij het ambtenarenkorps en het bureau Van Heeswijk natuurlijk hun advi serende rol kunnen blijven vervullen. Dat is zelfs uitdrukkelijk noodza kelijk en gewenst. Als wij het goed zien zou deze plangroep nog dit jaar met nieuw geformuleerde uitgangspunten en doelstellingen in de raad te rug kunnen komen. Wij stellen dus concreet voor het preadvies voor kennisgeving aan te nemen. Het is natuurlijk ook mogelijk deze aangelegenheid via een amen dement of motie aan de orde te stellen, maar wij geloven eigenlijk dat dit niet juist zou zijn omdat de herinrichting van de binnenstad zo belang rijk is dat de totale raad zich in de start moet kunnen vinden. Wij heb ben onze overwegingen in een aantal punten samengevat die ik u tot slot wil mededelen: De gemeenteraad zal in zijn functie van hoofd van de gemeente beleidsbepalend ten aanzien van de binnenstadsproblematiek moeten gaan- optreden. Een plangroep van bestuur en burgerij moet ten behoeve van de raad nieuwe doelstellingen voor het binnenstadsplan formuleren en tevens leiding geven aan de verdere uitwerking daarvan. Het ambtelijk apparaat en het bureau Van Heeswijk moeten verder adviserend optreden bij de be leidsvoorbereiding en de uitvoering. Hoofduitgangspunten voor de te for muleren doelstellingen zijn in onze visie: 1. kwaliteitsverbetering voor de totale burgerij van Breda met extra zorg voor de economisch zwakke burgers; 2. de mens in de plannen centraal stellen. Naar ons oordeel zal bij het formuleren van de doelstellingen het volgende van belang zijn: 1. stimulering van de woningbouw, speciaal voor de genoemde economisch zwakke groepen en in de gehele binnenstad; 2. het introduceren van een nieuw grondbeleid als sturingsmecha nisme van de overheid; 3. wijziging van verkeersvoorzieningen en het initiëren van ver keersgeleiding die de barrières in en tussen de voorziene z6- nes teniet doet of de gevolgen daarvan beperkt; 4. de "assentheorie" van de Delftse studenten Rijnaarts en Zeeuw gebruiken om een harmonische verbinding tussen wijken en bin nenstad tot stand te brengen; 5. in overleg met het bedrijfsleven werkgevers en werknemers terugdringen en voorkomen van louter of sterk economisch ge richte ontwikkelingen, zoals de "superstore" en de parkeerge legenheid bij V. D.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 651