r wat deze ontwikkeling in de toekomst zal gaan betekenen, met Kortheidshalve wil ik het hierbij laten. Wij hadden niet ver- 663 24 JUNI 1974 vol- met de hele ontwikkeling zou ik het college willen vragen de ïn ontwikkeling nauwlettend te volgen om in te kunnen grijpen wan- omi- neer zulks noodzakelijk is. l(j Ik heb gehoord dat de BBA eigenlijk ook al denkt in de rich- e ting waarin ook wij denken en dat er gestart zal worden met de e minibus. Ik moet zeggen dat het op een dergelijke vlotte wijze inspelen op een ontwikkeling ons verheugt. Ik ben benieuwd te zien Ik wacht dat de wethouder op al onze vragen en opmerkingen zou gen< antwoorden. Wij hebben onzerzijds een bijdrage geleverd en ik ik heb begrepen dat die bijdrage wordt meegenomen. Ik hoop dat de ings- raad en de burgers van onze stad nog volop de gelegenheid zul- stuur len krijgen op de problematiek in te spelen. De wethouder heeft ,rde- over de inspraakprocedure gezegd dat zij eigenlijk een beetje be de neden de verwachting is gebleven. Ik ben dat met hem eens, hoewel er_ wij moeten beseffen dat de inspraak en alles wat ermee samenhangt de een zaak van vallen en opstaan is. Wij zullen het moeten leren »r en ook de burgers zullen ermee moeten leren leven. De burgers zullen van de geboden mogelijkheden gebruik moeten gaan maken, i Ik geloof dat dat nog te weinig overkomt. 1 ruj De heer SANDBERG: Allereerst wil ik de wethouder bedanken voor zijn uitvoerig antwoord. Ik wil er een paar punten van aan- van stippen. Ik spreek nu met opzet niet meer over de "hoofdstad", dat maar over de centrumfunctie. Ik heb daarover in eerste instantie re- gesproken omdat het ons voorkomt dat Breda een deel van de dy- 3vin- namiek en van de centrumfunctie verliest. De groei is eruit en de pijn van de consolidatie is voelbaar. Natuurlijk kan men dan de over eenvoudige zaken spreken, zoals de Markt en de superstore, akt de antiekmarkt en de koopavond, misschien zelfs over de kermis moe- en het functioneren van de schouwburg. Dergelijke kwesties moe ten niet apart, maar als geheel worden bezien. Zij maken alle deel uit van het visitekaartje dat Breda in de regio heeft. Daar op- bij gaat het om het waar maken van de centrumfunctie. Wij heb ben de indruk dat die centrumfunctie zich consolideert en dat de stad er niet naar streeft de centrumfunctie te vergroten en voor een steeds grotere regio en steeds meer mensen de voorzieningen ge- te bieden die men van een stad als Breda kan en mag verwachten. was Als men deze relaties wat minder ver wil zoeken, kan men lema- kijken naar de relaties tussen de buitenwijken en het centrum. 0p Deze relaties ontbraken niet in het rapport, maar wij vonden er ven> toch te weinig over. Daarbij ging het om de relatie tussen de al hoog-stedelijke samenleving in het centrum en de slaapwijken er die omheen. Ik heb gezegd dat de woonfunctie kleiner wordt. Het is dui- r delijk dat die functie naar ons oordeel moet worden gestimuleerd, jEr moet bereidheid tot investeren komen. Als de wethouder zegt dat naar zijn verwachting de bedragen die daarvoor nodig zijn niet j de van het zullen komen, maar dat zij wellicht uit particulie re bron moeten komen, zullen wij eerst een klimaat moeten schep pen waarin particuliere investeerders bereid zijn tot investeren. Wij kunnen de woonfunctie natuurlijk niet alleen afdoen met te verwij zen naar Leuvenaarstraat en Gerardus Majellawijk. Over die wijken had de raad al een beslissing genomen voor dit rapport ter tafel kwam. Wij moeten verder gaan en de binnenstad heeft meer moge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 663