24 JUNI 1974
665
voor kennisgeving aannemen. Ik zie geen andere mogelijkheid en
een dergelijke werkwijze zou ons goed doen. Wij hebben dat in
zekere zin ook zo bedoeld. De raad heeft afgelopen donderdag
voor het eerst over de binnenstadsplannen gesproken. Wij hebben
dat uitvoerig gedaan. Ieder heeft zijn denkbeelden, zowel uit
partijpolitieke als economische overwegingen en dergelijke, op
tafel gelegd. Laat u die denkbeelden maar eens verder uitwerken.
Er is echter nog iets anders aan de hand, want vervolgens laat de
wethouder een addertje onder het gras vandaan komen. Hij zegt
niet dat wij deze stukken voor kennisgeving moeten aannemen.
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van het college dat wij de doel
stellingen vanuit een aantal zeer belangrijke uitgangspunten accep
teren. Vanaf dat punt wordt eigenlijk een begin gemaakt naar struc
tuur- en bestemmingsplannen en alles wat daarmee samenhangt.
Dit zou een goede verdere procedure zijn als de discussie in de
raad niet onvolledig en onvoldoende is. Daarom was ik van plan
voor te stellen hier in augustus op terug te komen. Als wij ech
ter gelijk hebben en als het aanvaarden van de doelstellingen in
de hoofdstukken 3 en 8 vanuit die uitgangspunten een idee van
het college is, waar het niet zo zwaar aan tilt, als het stramien
waarop verder gewerkt zal worden vinden wij zulks juist. Als de
beleidsuitgangspunten en doelstellingen dezelfde waarde hebben als
onze inbreng van donderdag hebben wij elkaar gevonden. Ten
aanzien van de uitgangspunten en doelstellingen blijven wij name
lijk van mening verschillen. Wij denken er duidelijk anders over.
Vanuit een andere maatschappijvisie vinden wij dat die doelstel
lingen te zeer de economische ontwikkeling van de binnenstad na
streven en dat alle andere functies die wij er willen terugvinden
te slecht aan bod komen. Als wij daarvan uitgaan zal dit in de
verdere plannen, zoals het structuurplan en de bestemmingsplannen,
tot uitdrukking moeten komen. Daardoor bestaat er een fundamen
teel verschil van inzicht.
Ten aanzien van de inspraak van de STAR zijn wij er geluk
kig mee dat er indringende gesprekken plaatsvinden over het func
tioneren van de STAR en over de plaats die hij moet innemen.
Het is wellicht zaak de commissie voor algemene zaken in deze
discussie te betrekken of haar hierover in ieder geval geregeld te
informeren. Ook in de commissie algemene zaken hebben wij nog
geen methode gevonden om de burgerij op te wekken werkelijk
mee te denken. Wij menen dat daar mogelijkheden voor zijn en
wij zijn van oordeel dat de STAR daarbij een belangrijke rol kan
spelen. De wethouder heeft dit in feite bevestigd, hij vindt alleen
dat de STAR in de richting van het college niet heeft gefunctio
neerd zoals het college eigenlijk had verwacht. De wethouder
zegt er in feite van dat de STAR zich in de eerste periode waar
in de rapportage min of meer bekend werd heeft teruggetrokken
en eigen uitgangsstellingen heeft geformuleerd. Ik weet niet of dit
juist is, maar ik zou het wel graag willen weten. De wethouder
heeft ook gezegd dat de STAR zich niet voldoende representatief
acht om in deze belangrijke aangelegenheid de burgerij te verte
genwoordigen. Ik vind dit een belangrijke conclusie, omdat de raad
de STAR heeft ingesteld en als de STAR zichzelf onvoldoende re
presentatief acht zullen wij een andere weg moeten gaan bewandelen
bij de instelling van dergelijke raden.
Donderdag hebben wij enkele kwesties aangeroerd die te wei
nig naar buiten zijn gekomen. Het ging onder andere om de basis