666
24 JUNI 1974
waarop de rapportage heeft plaatsgevonden en waarop het pread
vies is samengesteld. De wethouder zegt dat de raad door het aan
nemen van het plan voor de Haagse Beemden de opdracht in het
streekplan heeft bevestigd. Dit moet een vervolg hebben en het
binnenstadsplan is daar een vervolg van. U weet dat wij met de
plannen voor de Haagse Beemden nogal wat moeite hebben gehad
en het is daarom niet zo vreemd dat wij over de uitgangspunten
en doelstellingen fundamenteel met elkaar van mening verschil
len. Het lijkt mij zaak dat wij daarop terugkomen, omdat hier
door de basis aan deze nieuwe plannen ontbreekt. Er zijn vele
ontwikkelingen aan de gang, donderdag hebben wij ze genoemd.
Nu noem ik als voorbeeld de derde nota ruimtelijke ordening,
waarvan thans de oriënteringsnota verschenen is. In die nota wor
den gegevens over stadsvernieuwing en dergelijke weergegeven die
niet doorklinken in de rapporten en het preadvies. De oriënterings
nota is al enige tijd geleden verschenen. Toen men ermee bezig
was, waren de belangrijkste hoofdpunten bekend en wij menen dat
zij terug te vinden moeten zijn, mits men het met die nieuw ge
formuleerde uitgangspunten eens is. In de oriënteringsnota en in
het gesprek dat wij er donderdag in feite over hebben gevoerd staat
dat het primaire doel van de binnenstad is alle functies waar te
kunnen maken. Wij zijn vanuit die oriënteringsnota op dit spoor
gekomen en wij hebben speciaal gevraagd prioriteit te geven aan
het wonen. De heer Sandberg heeft dat, wellicht vanuit andere
uitgangspunten, eveneens gedaan. De wethouder is daar praktisch
niet op ingegaan. Hij zegt dat er iets gedaan zal worden met de
Gerardus Majellawijk, dat de Leuvenaarstraat-Middellaan mogelijk
heden heeft, maar ons gaat het om een veel breder verband. Het
gaat ons om de hele binnenstad. In de gehele binnenstad binnen
de singels zal ook woningbouw voor de economisch zwakkeren mo
gelijk moeten zijn.
In de plannen zijn de ongelijkheden van de mogelijkheden
niet ver teruggedrongen. Feitelijk geldt dit in het gehele land.
Bij de inrichting van de stad heeft de plaatselijke overheid de
kans om ongelijkheid terug te dringen of in ieder geval te vermin
deren. Concreet komt het erop neer dat wij als overheid maatre
gelen moeten nemen die de leefomstandigheden in de stad voor
iedereen bereikbaar maken op alle terreinen van het maatschappe
lijk leven. Als wij de binnenstad gaan invullen zal dit één van
onze uitgangspunten en doelstellingen moeten zijn. Wij hebben ze
niet teruggevonden en dat is één van de redenen waarom wij
moeite hebben met het preadvies. Gezien de teneur van het betoog
van de wethouder, waaruit te horen viel dat wij alleen maar wat
gedachten hebben gewisseld en dat alles wat nu ter tafel ligt van
gelijke waarde is, hebben wij toch niet veel moeite met het pre
advies.
De heer GEENE: Het was niet mijn bedoeling en mijn taak
iets over het binnenstadsplan te zeggen, maar de heer Crul is een
kant opgegaan die een indirecte aanval op onze fractie inhoudt.
Ik ben een ogenblik geschrokken en ik heb mij afgevraagd of wij
de uitgangspunten en doelstellingen wellicht niet goed hadden ge
lezen, toen de heer Crul opmerKte dat het economisch denken te
zeer overheerste. Ik vraag mij af of de heer Crul de uitgangspun
ten 4, 5, 6, en 7 wel heeft gelezen. Daar staat ergens: De groei
van de stad in het verleden heeft een bouw en indeling laten ont-