668
24 JUNI 1974
De heer Sandberg voert ook aan dat de woonfunctie gestimu
leerd moet worden. Emotioneel ben ik het geheel met hem eens.
Het gaat hier om een desideratum dat ook door de heer Crul op
tafel is gelegd naar aanleiding van de vier denkmodellen die wij
de raad hebben voorgelegd. De raad vindt het college aan zijn
zijde en als de raad van mening is dat dit moet gebeuren, is er
een duidelijke uitspraak voor het structuurplan voor de binnenstad.
Ik ben de heer Crul in eerste instantie één antwoord schuldig
gebleven. Hij heeft gevraagd hoe de werkgroep is geformeerd en
hij vroeg zich af of er geen andere structuur tot stand moet wor
den gebracht. In het algemeen heb ik daar al over gesproken,
maar ik ben vergeten mee te delen dat wij vanaf heden, na de
raadsbesluiten die vanavond genomen zullen worden -- in de werk
groep en de stuurgroep is daar al over gesproken gaan zoeken
naar een aanvulling Zeker in verband met de kosten baten-analyse
zal de financiële discipline nadrukkelijk moeten worden geïntrodu
ceerd, Ook dient een aanvulling te worden gezocht vanuit de so
ciaal-maatschappelijke sector. Juist ook in het belang van de kos-
ten-baten-analyse dient zulks te gebeuren. Als wij spreken over
sociale baten is een inbreng vanuit de sociaal-maatschappelijke
sector van het gemeentelijk apparaat dringend noodzakelijk.
De heer Crul heeft geciteerd en hij probeert mij de gedachte
te ontfutselen dat wij het met elkaar eens dreigen te zijn, on
danks het feit dat wij het verschillend bedoelen. Ik wil de heer
Crul die illusie ontnemen. Ik heb bepaald niet gezegd dat er don
derdag maar wat aangepraat is en dat wij vanavond ook maar wat
aan praten, dat alles open blijft en dat wij aan het einde van de
discussie de stukken voor kennisgeving zullen aannemen. Ik heb
dat niet gezegd en dat is ook niet bedoeld. Wat dat aangaat ben
ik blij met de correctie van de heer Geene» In het besluit bij bij
lage 197 staat duidelijk dat instemming wordt verleend met het
feit dat de verdere ontwikkeling van het binnenstadsplan zal ge
schieden op basis van hoofdstuk 8 van het rapport "Binnenstad in
perspectief", van het gestelde in het preadvies en van de inspraak-
bijlage. Hier zien wij het probleem waarmee de heer Crul wor
stelt. Ik heb duidelijk bedoeld te zeggen dat de hele methodiek
een uitnodiging inhoudt aan de raad en anderen om de modellen
op te vullen. Opvullen betekent niet dat het college de raad in
viteert zo maar wat aan te praten om dan later te zien wat ermee
gebeurt. Ik meen dat de heer Crul de eerste is die deze metho
diek wil ondersteunen, want hij heeft er een driftig gebruik van
gemaakt. Door de etalering van de denkmodellen heeft de Crul
zich terecht laten verleiden om vanuit zijn ideologisch standpunt
een bijdrage te leveren tot het opvullen van deze modellen. Dat
is de bedoeling geweest. Als ik dan zeg dat hetgeen de raad en
ook anderen opmerken wordt meegenomen in de opvulling van de
modellen en dat de raad wordt uitgenodigd te zeggen: gaat u zo
verder, probeert u tot een integratie te komen en stelt u een
kosten-baten-analyse op, is er wel degelijk sprake van een be
sluit. Zonder zo'n besluit kan de werkgroep niet verder en dan
verdwijnt Breda inderdaad in de ijskast. Wat u gezegd heeft is
weinig vrijblijvend, want u wordt ertoe verplicht door uzelf en
het college wordt verplicht om de inbreng die niet gerealiseerd
wordt gemotiveerd te weerleggen. Dit lijkt mij het toppunt van
niet-vrijblijvendheid.
Ik heb nog enkele praktische en concrete punten. De heer