682
24 JUNI 1974
fundamentele visie op leven en wonen ontbreekt. Als mevrouw Paulus-
sen een beetje beter communiceerde met het lid van haar fractie dat zit
ting heeft in de commissie voor openbare werken, zou zij hebben gezien
dat deze nota de derde is in een trits van spoorboekjes van de gemeente
lijke handel en wandel op het gebied van regelingen, contacten en getal
len. Niemand, zeker het college niet, heeft de pretentie dit simpele
boekje een beleidsnota te noemen. Als wij het daarover eens zijn, zal het
duidelijk zijn dat de commissie voor openbare werken deze nota met bij
zondere instemming heeft begroet. Het betoog van mevrouw Paulussen,
hoe goed ook bedoeld, komt dan op dit moment wat naar over. Dat is niet
zo verschrikkelijk, maar het schiet toch voorbij aan de bedoelingen van
de schrijvers van deze nota. Ik ga dan ook voorbij aan de opmerkingen van
mevrouw Paulussen over de onderdelen die zij in de nota heeft gemist.Ge
lukkig staat er nog wel iets in wat aanleiding kan zijn voor bespreking in
de raad.
Mevrouw Paulussen heeft opgemerkt dat de nota gedeeltelijk achter
haald is omdat er op 1 april van rijkswege nieuwe regelingen op het ge
bied van subsidies en dergelijke zijn gekomen. Ik meen dat zij met die
opmerking een open deur intrapt. De nota is ruim vóór 1 april geschreven
juist om de behandeling in de commissie over twee maanden te kunnen
uitstrekken. Het college is op de hoogte van de nieuwe regelingen per
1 april.
De heer Van Duijl en mevrouw Paulussen hebben over de Gerardus
Majellawijk gesproken. Mevrouw Paulussen sprak van een lijdensweg en
de heer Van Duijl stelde een drietal vragen. Het moet duidelijk zijn dat
alles wat er ten aanzien van deze wijk gebeurt doorgesproken is met en
bekend is aan de leden van de commissie voor openbare werken. De kwes
tie is dus niet bijzonder nieuw. In de Gerardus Majellawijk is een discus
sie met het wijkcomité gaande over de situatie van de laatste 150 van
de 330 woningen. Het college stond en staat op het standpunt dat deze
150 woningen net als de anderen te zijner tijd afgebroken moeten worden
om ervoor te zorgen dat er ter plaatse voor de bewoners kwalitatief en
ook qua prijs aanvaardbare nieuwbouw komt. Er dient een nieuwe infra
structuur in deze wijk te komen. Dit alles vindt plaats in overleg met de
bewoners. Deze discussie is moeilijk. Het college is van mening dat de
woningen technisch en economisch nog tien jaar gebruikt kunnen worden.
Daarna zullen zij moeten worden vervangen. Een deel van de bewoners
is echter van mening dat een aantal van deze 150 woningen voor een re
novatie voor een termijn van 25 jaar in aanmerking kan komen. Op 17
januari is dit ook aan de raad meegedeeld, toen hij onder voorbehoud be
sloot een krediet te verschaffen voor een opknapbeurt om deze woningen
nog tien jaar te handhaven. De opdracht die de raad bij die gelegenheid
heeft geformuleerd heb ik goed verstaan. Het wijkcomité was toen al
practisch gereed met zijn onderzoek en dat onderzoek mondde uit in de
conclusie dat renovatie voor 25 jaar mogelijk was. Ik heb gevraagd of
het mogelijk was bij het onderzoek samen op te trekken met de dienst
van openbare werken. De bewoners zijn daarmee akkoord gegaan. Wij
hebben er echter bij gezegd dat er vanuit ieders verantwoordelijkheid
een situatie kon ontstaan waarin de wegen uit elkaar zouden lopen.Het
zou voor de gemeente onmogelijk kunnen zijn in te stemmen met een
renovatieplan, terwijl het voor de bewoners onmogelijk zou kunnen zijn
in te stemmen met een opknapbeurt voor tien jaar. Wij hebben dit voor
af gesignaleerd. Ik heb de hoofdingenieur-directeur in Den Bosch op de
hoogte gesteld van de afspraak en ik heb hem laten weten dat hij wel eens
twee plannen voorgelegd zou kunnen krijgen.
Het wijkcomité heeft vervolgens samen met de dienst openbare wer
ken het onderzoek aangevat» Voor mij eindigde het onderzoek bij een be-