687
24 JUNI 1974
Buitenlandse Werknemers. Van daaruit komen wij tot een langzame be
nadering. Wij gaan er van uit dat elke buitenlander net als elke Neder
lander recht heeft op huisvesting op grond van dezelfde indicaties. Ook
hier gebruiken wij echter de objectieve toetsing van de G. G. en G. D.
en de sociale dienst. Op het ogenblik proberen wij te komen tot werk
afspraken waarbij de Stichting Huisvesting Buitenlandse Werknemers de
objectieve instantie vormt die de prioriteiten bepaalt. Het is niet een
voudig, want wij grijpen daarmee in in de doelstellingen van deze stich
ting en daarom is in deze nota nog geen integrale benadering neergelegd.
Als er nog eens een derde informatieve aanvullingsnota verschijnt hopen
wij daarin de raad nader te informeren.
De heer VAN DUIJL: Ik zou graag op enkele punten nader willen
ingaan.
De wethouder heeft in antwoord op mijn vraag over het toewijzings
beleid gezegd dat het college de medische indicaties niet kan beoorde
len. Dit is een taak van de medicus. De leek dient bepaald dit terrein
niet te betreden. De wethouder heeft voorts gezegd dat het in de bedoe
ling ligt ook een sociale indicatie te gaan hanteren, zodat ook die kant
het gewicht krijgt dat noodzakelijk is. Bij de sociale indicatie denkt de
wethouder aan de sociale dienst. Ik neem aan dat hij dan ook denkt aan
het samenstellen van een soort college of een adviesorgaan, dat vanuit de
sociale sector een bepaalde normering aanlegt waaruit de sociale indica
tie kan worden opgebouwd. Bij mijn vragen over deze kwestie vroeg ik
of er al wordt gedacht aan een adviesorgaan, Eigenlijk is de wethouder
niet concreet op die vraag ingegaan. Misschien is het mogelijk dat hij
er in tweede instantie nog iets van zegt.
De wethouder heeft een uitvoerig resumé gegeven van de stand van
zaken in de Gerardus Majellawijk. Hij heeft eerlijk uiteengezet dat van
beide kanten bepaalde afspraken niet zijn nagekomen, reden waarom het
college de directeur van openbare werken opnieuw een opdracht heeft
gegeven. In januari van dit jaar is deze problematiek al aan de orde ge
weest. Nu zijn wij een half jaar verder en van voortgang is eigenlijk nau
welijks sprake. Wij vinden het uitermate belangrijk dat er in deze kwes
tie klaarheid komt. Wij willen dat er snel gewerkt gaat worden.Zo lang
zamerhand zijn wij bezig de situatie steeds verder te verschuiven en er
komt geen oplossing. Juist omdat wij van de wethouder hebben gehoord
dat hij verder wil werken en beide partijen tot elkaar wil brengen, lijkt
het vanuit onze raad goed het belang hiervan nadrukkelijk te onderstre
pen. Om dit te doen willen wij een motie indienen. De motie luidt:
"De gemeenteraad van Breda in vergadering bijeen op maandag
24 juni 1974, is van mening dat:
- de beslissing over het opknappen en/of renoveren in de Gerardus
Majellawijk eerst dan genomen kan worden, nadat een onderzoek
door openbare werken in samenwerking met het wijkcomité (met
adviseurs) heeft uitgewezen welke woningen voor opknappen en
renoveren in aanmerking kunnen komen.
- bij dit onderzoek tevens betrokken dient te worden de kosten-baten-
analyse tegen de achtergrond van de mogelijkheden van de nieuw
bouw rekening houdend met de feitelijkheid dat bij renovatie de
maximaal haalbare levensduur niet hoger is dan 25 jaar.
- het onderzoek erop gericht zal moeten zijn dat het in de onder
havige kwestie een bittere noodzaak is een verbetering aan te
brengen in de ruimtelijke, stedebouwkundige en sociale opbouw
van de wijk.