688
24 JUNI 1974
- wij daarom een beroep moeten doen op allen die in het overleg
betrokken zijn om toch vooral het oog gericht te houden op de
toekomst,
- het daarom tevens noodzakelijk zal zijn een samenwerking met
ambtenaren in de sociale sector tot stand te brengen,
- de provinciale directie in dit proces mede een rol kan spelen en
dat dit van belang kan worden geacht uit een oogpunt van advi
sering,
- uiterlijk in september 1974 de beslissing moet vallen en partijen
tot overeenstemming gekomen moeten zijn,
Voldoende ondersteund zijnde maakt deze motie van de heer Van
Duijl c. s. mede onderwerp van de beraadslagingen uit.
Mevrouw PAULUSSEN: De opmerkingen die ik in eerste instantie
heb gemaakt blijven na het antwoord van de wethouder onverkort van
kracht. Ten aanzien van de nota die hier voorligt wil ik de woorden van
de wethouder, die hij op 14 februari in de raad heeft uitgesproken, aanha
len. Hij zei toen; "De raad kan zeer binnenkort een integrale visie op de
algehele woningbouwproblematiek onder ogen krijgen in de derde nota
huisvesting". Wij zijn van die uitspraak uitgegaan. Ook in de commis
sie voor openbare werken is gesproken over hoofdpunten van het gemeen
telijk beleid. Wanneer kritische kanttekeningen dan vervelend overko
men is dat niet mijn verantwoordelijkheid. Ik wil er alleen maar bij zeg
gen dat die kritische opmerkingen zijn vastgelegd en dat wij er in de ko
mende raadsperiode mee verder kunnen werken.
Als de wethouder mij verwijt dat ik niet voldoende communiceer
met het lid van onze fractie dat zitting heeft in de commissie voor open
bare werken, kan ik hem zeggen dat er in de fractie een bijzonder goed
contact bestaat, maar dat er binnen mijn fractie over deze kwesties ver
schillend wordt gedacht.
Mijn opmerking over het feit dat de nota verouderd was gezien de
ontwikkelingen na 1 april was alleen maar een constatering. Ik heb mij
terdege gerealiseerd dat de nota op 1 april al gereed was.
Het is plezierig te constateren dat de wethouder mij wil informe
ren over de Gerardus Majellawijk, Wij hebben vanuit onze fractie een
bijzonder goed contact met het wijkcomité. Daardoor was ik op de hoog
te van de gegevens die bij openbare werken op een rij waren gezet. Ik
had het nog eens kunnen vragen, maar in de toekomst zal ik daar zeker
rekening mee proberen te houden, als het wijkcomité niet over alle ge
gevens beschikt. Ten aanzien van de Gerardus Majellawijk wil ik alleen
nog zeggen dat mijn fractie de motie van harte ondersteunt. Verder be
hoeven wij er niet over te praten; binnen enkele maanden kunnen wij de
resultaten op tafel krijgen.
Over de normen bij de renovatie in relatie tot de eenheidsprijzen
wil ik zeggen dat de wethouder niet is ingegaan op mijn opmerking dat
wij, voor zover wij de nota bestudeerd hebben, als enige knelpunt zien
dat de eenheidsprijzen wat te hoog zijn. Er is sprake van een cirkelrede
nering. De wethouder gebruikt de argumentatie die ook in de nota staat.
Bij de provinciale directie en ook bij de centrale directie blijkt dat de
eenheidsprijzen te hoog zijn. Op dat moment zou men zich af moeten
vragen of die eenheidsprijzen niet inderdaad te hoog zijn.
Ik heb begrepen dat de staatssecretaris een studiecommissie heeftin-
gesteld om duidelijkheid te brengen in de normen. Het beleid was er,
voor zover ik begrepen heb, tot nu toe op gericht diverse projecten mo
gelijkheden te geven en dus niet met eenheidsnormen te werken. Als er