68 17 JANUARI 1974 De heer Crul heeft een vraag gesteld met betrekking tot de finan ciering, De maatregelen die staatssecretaris Schaefer kort geleden heeft afgekondigd en die per 1 januari 1974 ingaan hebben wel consequenties voor de exploitatietekorten die de gemeente zou hebben moeten dragen, maar met voor de financiering. De gevolgen daarvan zijn dan ook wat minder van belang dan de bijdrage van 100% van rijkswege aan de ge meente die nu is gerealiseerd. Voorts heeft de heer Crul opmerkingen gemaakt aangaande de ver schillen van inzicht met betrekking tot de bedragen die met renovatie verband houden. De dienst openbare werken komt gemiddeld op een be drag van 45, 000, --, terwijl de adviseurs van het wijkcomité een veel lager bedrag hebben berekend. Ik meen dat hierover op dit ogenblik nau welijks een oordeel kan worden uitgesproken, maar in ieder geval kan men zich voorstellen dat bij het renoveren een "intelligente toepassing" van de regelingen -- zoals dat netjes heet -- wordt gehanteerd. Dit be tekent dat, indien dit alles mogelijk is, geen stereotiep patroon wordt geprojecteerd maar dat wordt uitgegaan van een vorm van diversiteit in de bebouwing. Dit alles zeg ik evenwel onder de voorbehouden die zeker plaatsvervangend wethouders moeten maken,* De heer Crul heeft de opvatting van zijn fractie en van enkele an dere raadsleden neergelegd in een amendement, In het laatste punt van mijn verklaring vooraf heb ik aangegeven wat wij verder van plan zijn. Er is overeenstemming bereikt over de wijze van aanpak: wij gaan be ginnen met de woningen die naar ieders mening opgeknapt zullen moe ten worden. Daarnaast opent punt III de mogelijkheid waar dat mogelijk is te renoveren. Vooralsnog heeft het voorstel de tendentie "opknappen" en hoewel de heer Crul meent dat het onderzoek dat het wijkcomité heeft verricht zó deskundig is geweest, dat de verdere koers daar wel op kan worden afgestemd, is het college van mening dat het overnemen van het amendement van de heer Crul een wijziging van een standpuntsbepaling van het gemeentebestuur zou betekenen, waarvoor nu geen aanleiding is. Het overleg dat nog moet plaatsvinden zal moeten uitwijzen of zo wel in het standpunt van het gemeentebestuur als in het standpunt van de hoofdingenieur-directeur van de volkshuisvesting zodanige wijzigingen komen, dat in plaats van opknappen zal worden overgegaan tot renova tie, Het wijkcomité meent dat de kansen daarop in hoge mate aanwe zig zijn en ik ben van mening dat het eerdergenoemde overleg dan ook de oplossing zal moeten bieden. Op grond van het voorafgaande raadt het college de raad af het amendement dat de heer Crul in eerste instantie heeft ingediend te aan vaarden. Ik dank u. De heer FROGER: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag in zake de overdracht. Als ik nu antwoord krijg, wacht ik even. De VOORZITTER: De wethouder kan antwoorden in een "verleng- stukje" van de eerste termijn. Wethouder VAN GRAAFE1LAND; De overdracht van woningen is inderdaad een stokpaardje van de heer Froger en op opmerkingen daar over heeft hij al ettelijke malen antwoord gekregen,' De heer FROGER: En nooit voldaan.' Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het antwoord heeft nooit ingehou den wat hij graag had gewild en dat zal het ook nu niet. Naar mijn me-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 68