690
24 JUNI 1974
cipe-uitspraak over deze materie heeft een zekere betekenis.
De heer VAN CAULIL: De heer Van Duijl heeft de bedoeling en de
strekking van de motie al duidelijk gemaakt. Ik geloof niet dat er in de
raad iemand te vinden is die er moeite mee heeft. Er staan in de motie
echter woorden waarmee ik moeilijkheden heb. In de motie staat dat de
beslissing over renovatie pas kan worden genomen als men overeenstem
ming heeft bereikt. Als wij afspreken geen besluiten te nemen om partijen
de gelegenheid te geven tot overeenstemming te komen lijkt het mij be
ter het woord "kan" te vervangen door "zal". Ik vind het wat te ver gaan
als wij ons totaal binden in afwachting van een overeenstemming. In mijn
ogen is dat niet acceptabel.
In de motie staat verder dat men zich voorstelt.Ik zou daar
voor graag zien staan: "wij verwachten vóór september 1974 bericht, het
zij over een gezamenlijk standpunt hetzij over gescheiden standpunten".
Op die manier maken wij het onszelf mogelijk verdere beslissingen te ne
men. Het is mogelijk dat er geen overeenstemming wordt bereikt.
De VOORZITTER: Ik moet hieruit concluderen dat er in uw frac
tie geen eenstemmigheid bestaat.
De heer VAN CAULIL: Dat vind ik een vérgaande conclusie.
De VOORZITTER: Dit is verder onbelangrijk. U heeft een paar af
wijkingen geconstateerd en daaruit trek ik de conclusie dat u het er niet
volstrekt mee eens is.
De heer FROGER; In de nota staat dat bij renovatie de maximaal
haalbare levensduur 25 jaar is. Ik vind dat een beetje vreemd, want ik
mag aannemen dat de wethouder thuis is in het bouwvak. Er staan in Bre
da woningen die na 1918 zijn gebouwd als noodwoningen. Deze woningen
staan er nog. Na 1945 zijn er noodwoningen gebouwd die er ook nog al
tijd staan, Deze laatste woningen waren bedoeld voor een periode van
tien jaar. Ik zou graag willen weten of met die 25 jaar de levensduur
wordt bedoeld of wellicht de basis voor de economische rekenmethode
die hieraan ten grondslag ligt.
In de motie staat dat de provinciale directie in dit proces mede
een rol kan spelen. Ik meen dat de provinciale directie praktisch bepaalt
of het lukt. De provinciale directie zal voor een deel de hoofdrol spelen.
Zij kan het niet, maar zij doet het wel» Wij moeten naar haar luisteren.
De VOORZITTER: Het college wil zich even over de motie beraden.
Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: De heer Van Duijl vraagt naar de sociale in
dicatie. In eerste instantie heb ik verzuimd te antwoorden op zijn vraag
naar het moment waarop de sociale indicaties als systeem gaan functioneren.
Dit gebeurt vandaag, want bij ieder die hiermee te maken heeft is een be
grotingspost vrij gemaakt om dit werk te kunnen gaan doen. Het overleg
ter zake met het K, I. M. en andere instituten is afgerond.
Er bestaat bij de heer Van Duijl enig misverstand over de werkwij
ze. Er zal voor de sociale indicaties dezelfde werkwijze worden gevolgd