17 JANUARI 1974
69
ning moeten wij ons houden aan hetgeen.
De heer FROGER: Ik heb gevraagd of u dit in het overleg wilde be
trekken, ik heb niet gevraagd of u tot overdracht wilde overgaan.
Wethouder VAN GRAAFF.ILAND: daaromtrent door wethou
der Van Dun namens het college is opgemerkt. Ik zal de opmerkingen
van de heer Froger met betrekking tot de erfpacht en het overdragen van
de woningen aan de bewoners aan de heer Van Dun overbrengen.
De VOORZITTER: Het zal hem niet geheel onbekend zijn.'
De heer FROGER: Het is de bewoners nog altijd onbekend; dat is
het probleem.'
De VOORZITTER: De eerste termijn is hiermee afgesloten. Wie
verlangt het woord in tweede termijn?
De heer FROGER: Graag wil ik toch nog even op het antwoord van
de wethouder inhaken. Als de gemeente overgaat tot overdracht vóór de
renovatie, heeft de hoofdingenieur-directeur daar nauwelijks meer in
vloed op. Op dat ogenblik worden de rijksregels van toepassing, zodat
subsidiëring bij renovatie volgt. De grootste veiligheid voor de bewoners
biedt derhalve de procedure waarbij zij eerst de woning in eigendom ver
werven en vervolgens tot renovatie wordt overgegaan. Op die manier wordt
bovendien bereikt dat voor de betrokkenen in lengte van jaren een mini
male huur ontstaat. Ten aanzien van de veiligheid voor de gemeente kan
heel goed in de overdrachtsakte worden geregeld dat de erfpacht -- of
een andere geschikte overeenkomst -- inhoudt dat de woning hoogstens
voor één generatie in bezit kan zijn. Op die wijze kan speculatie, waar
tegen bepaalde fracties wellicht bezwaar hebben, uitgesloten worden,
aangezien de bewoner het goed niet duur kan verkopen aan het einde
van de bewoning.
De heer CRUL: Ik ben blij dat de wethouder aan het begin van zijn
beantwoording in eerste termijn duidelijk heeft gezegd dat er geen ver
schil van mening over moet bestaan dat de strekking van het voorstel,
zoals wij deze hebben geproefd, in de richting van opknappen gaat. Op
dit essentiële punt van het debat van vanavond is gisteren geen overeen
stemming met het wijkcomité bereikt. Hiervan uitgaande meen ik dat
het tot de verantwoordelijkheid van deze raad behoort op zijn beurt even
min misverstand over zijn standpunt te laten bestaan. De raad zal een
standpunt hebben ingenomen aan de hand van de informatie van het wijk
comité, het voorstel van b. en w. en andere inlichtingen die men kan
hebben verkregen, In deze zin hebben wij het amendement bedoeld.
Nu wordt met betrekking tot de renovatie, opknappen en dergelij
ke onderwerpen altijd gesproken over "budgettaire consequenties". Ook
wethouder Van Dun is er, althans naar mijn persoonlijke opvatting, nooit
in geslaagd deze nu eens duidelijk op tafel te leggen. Alle mogelijkhe
den berusten op toepassing van rijksregelingen en zeker nu een verruiming
is aangebracht, zijn er aan renovatieprojecten e. d. slechts zeer weinig
of praktisch geen budgettaire consequenties verbonden. Toch worden de
ze consequenties steeds aangevoerd, hoewel zij nooit worden uitgelegd,
noch met cijfers gestaafd. Er wordt alleen maar gezegd dat de raad moet
beseffen dat er budgettaire consequenties zijn en dat bepaalde activitei
ten niet ontplooid kunnen worden, aangezien de gemeente daardoor in