723 22 AUGUSTUS 1974 derd is, dat ook de toetsing van die plannen aan de nota door de ge meenteraad niet meer mogelijk is. Ik maak mij daar zorgen over, maar ik hoop dat in de komende maanden blijkt dat ik mij veigis cn dat de nieuwe raad er bijzonder kien op is de nota te bestuderen, aan te vullen en de plannen eraan te toetsen. Afgelopen maandag is een aantal punten aangedragen waaruit 'bleek dat het noodzakelijk is delen van de nota aan te vullen en uit te werken wil er werkelijk een verantwoord beleid door het gemeentebe stuur worden gevoerd. Hoe belangrijk deze twee nota's ook zijn, zij schieten op een aantal punten essentieel tekort. Deze punten kunnen in de komende maanden gemakkelijk worden aangevuld. Het spijt mij zeer dat de wethouder niet toezegt zulks te gaan doen. U weet, ik heb verder geen toekomst meer, ik kan niets afdwingen, maar ik hoop dat andere raadsleden dit de komende maanden belangrijk gaan vinden en dat de aanvullingen worden toegevoegd die naar mijn mening wezen lijk noodzakelijk zijn om concrete plannen te toetsen. Ik wil verwij zen naar de notulen van de commissievergadering want het zou veel te ver voeten als bewijsmateriaal een groot aantal punten te noemen dat maandag ook al genoemd is. Het spijt mij echt dat de wethouder daar niet gevoelig voor is. De heer KRAMER: De wethouder acht het geregeld meten van een behoeftepatroon een kostbare aangelegenheid. Het behoeft echter niet veel geld te kosten. In de nota wordt het behoeftenpatroon een bepa lende factor genoemd en ik zou dat behoeftenpatroon als een bouw steen, zelfs als een hoeksteen willen zien. Er behoeven voor de me ting van het behoeftenpatroon geen officiële onderzoekingen te wor den verricht. Wij kunnen bij de stichtingen informeren, wij kunnen, zoals mevrouw jager opmerkte, bij groepen bejaarden de meningen peilen. Ik geloof dat wij geen slagvaardig beleid kunnen voeren, als wij niet weten wat ei ondet de mensen leeft. Wethouder DE RAAFF; Mevrouw Paulussen en ik verschillen een beetje van mening over de duidelijkheid van de criteria. Mevrouw PAULUSSEN: Over de medezeggenschap bestaat geen verschil van mening, nietwaar? Wethouder DE RAAFF: Neen, in genen dele. Over de criteria kan ik zeggen dat wij hebben getracht zo duide lijk mogelijk te zijn. Persoonlijk verwacht ik dat wij met deze crite ria in concrete gevallen zullen kunnen beoordelen of een bepaald plan al dan niet moet worden uitgevoerd. Mevrouw Paulussen was van oordeel dat de criteria een nadere ei gen interpretatie nodig hebben en misschien is het mogelijk bij die in terpretatie tot gelijkluidende standpunten te komen. Echte wetgevers stellen wetten op die toch ook door de rechters moeten worden gelhter- preteerd. Er ontstaat een hele jurisprudentie over de wijze waarop wet ten moeten worden uitgelegd, terwijl die wetten echt scherp zijn ge formuleerd. Wat dat aangaat zijn wij niet onduidelijker dan de wet gever. Men moet ook niet te veel duidelijkheid verlangen. De nieuwe projectgroep is een onderwerp waarover ik na moet denken. Als wij tot de conclusie komen dat het instellen van zo'n pro jectgroep zinvol en mogelijk is, moeten wij haai vormen. Op dit mo ment weet ik nog niet hoe een dergelijke projectgroep samengesteld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 723