22 AUGUSTUS 1974 726 De heer CRUL: Namens mijn fractie, met uitzondering van de heer Spanjer, wil ik hier iets van zeggen. Wij hebben het voorstel opgevat als een gegeven waaruit blijkt dat de reconstructie van de Tram- en Gas- brug en het Belcrumtracé wederom in discussie is. Wij zijn die mening vooral toegedaan omdat deze aangelegenheid in mei 1973 is behandeld. Het voorstel dienaangaande is toen aangenomen en de heer Spanjer heeft daarover namens onze fractie het woord gevoerd. De heer Spanjer, de heer Mans en ikzelf zijn met het voorstel akkoord gegaan, mevrouw Wil- lems was tegen terwijl mevrouw Paulussen en de heer Mensen niet aan de stemming hebben deelgenomen. Wij hebben bij die gelegenheid de restrictie gemaakt dat het plan later in competitie zou worden gebracht met andere noodzakelijke voor zieningen in de stad. Dit zou gebeuren bij de behandeling van de begro ting, maar toen is het niet gebeurd. Tot op heden is daar niets aan ge daan. Sinds de goedkeuring van het voorstel in de raadsvergadering in mei 1973 is er nog iets anders gebeurd. Er heeft een discussie plaatsgevonden over het binnenstadsplan. Het voorstel met betrekking tot de Tram- en Gasbrug en het Belcrumtracé is daardoor in een nieuw perspectief komen te staan. In mei 1973 heeft mevrouw Van Nes verwoord wat mijn fractie op dit moment denkt. Zij heeft er destijds speciaal de aandacht op ge vestigd dat er onvoldoende zicht was op de nieuwe situatie in verband met het aantrekken van verkeer, zeker in verband met de nieuwe plan nen voor de binnenstad die toen nog niet afgerond waren. Zij zag grote verkeerstechnische bezwaren. Nu onderschrijven wij die mening. Voorts heeft zij er op gewezen dat in verband met de uitvoering van het binnen stadsproject dit plan van vérgaande betekenis is. Het plan voor de Tram- en Gasbrug legt een zodanig accent op de stad dat het realiseren van an dere plannen niet meer mogelijk is. Op grond van deze redenen zijn wij tegen dit voorstel en wij zijn van mening dat er slechts een gedeelte van gerealiseerd moet worden. In de praktijk betekent dit dat alleen de wer ken moeten worden uitgevoerd waarmee men al begonnen is. Het deel vanaf het viaduct met inbegrip van de bruggen zou moeten worden beke ken in relatie tot het binnenstadsplan. Op die wijze zou een besluit moe ten worden genomen. Wij willen u suggereren, zoals mevrouw Van Nes in mei 1973 deed, het voorstel terug te nemen en het na aanvulling en wijziging in de zin die ik noemde, opnieuw aan de raad voor te leggen. Wethouder VAN DUN: U kunt geen uitgebreid antwoord van mij verwachten. Het betoog van de heer Crul vind ik een beetje flauw. Er is een normaal raadsbesluit genomen waarbij de raad kredieten verstrek te voor de Tram- en Gasbrug en het Belcrumtracé. Dit krediet is door g. s. goedgekeurd en thans gieten wij een formele saus over deze kwes tie om haar in het vlak van de ruimtelijke ordening te plaatsen en om bij het werk netheid te betrachten tegenover g. s. De beide argumenten die de heer Crul ten onrechte aangrijpt om deze kwestie opnieuw ter discussie te stellen zijn naar mijn smaak on juist. Volgens de heer Crul zou deze aangelegenheid bij de begroting 1974 in competitie worden gebracht met andere dringende kwesties. Dat is niet gebeurd. Dat ligt niet aan ons, maar aan de heer Crul die bij de behandeling van de begroting alle gelegenheid heeft gehad zijn me ning kenbaar te maken. Ik meen dat zulks van de kant van mevrouw Van Nes wel gebeurd is. De heer Crul zal eerst moeten aantonen dat het binnenstadsplan een ander perspectief aan de Tram- en Gasbrug heeft gegeven. Er is nu geen sprake van een steekhoudende argumentatie, want zijn mening is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 726