729 22 AUGUSTUS 1974 hebben wij eveneens een complex verkocht aan "Sint Laurentius". De onderhavige complexen zijn samen met de bouwvereniging ontwikkeld. Juridisch zijn zij eigendom van de gemeente, maar zij zijn al jarenlang bij de woningbouwverenigingen in beheer. Het lijkt mij moreel onjuist als wij op dit moment, bij een overdracht die al lang had moeten plaats vinden, de door de heer Kroon genoemde voorwaarde zouden gaanstel len. De heer KROON: Het zal de heer Van Dun bekend zijn dat juist uit deze wijken, naar aanleiding van het besluit van de raad woningwetwo ningen te gaan verkopen, aanvragen zijn binnengekomen. Om die reden lijkt het mij juist als ten aanzien van deze woningen alsnog overleg wordt gepleegd met "Sint Joseph" over mogelijkheden om alsnog tot verkoop over te gaan. De heer FROGER: Als er aanvragen zijn gedaan vóór wij dit besluit nemen zullen de betreffende woningen beslist moeten worden uitgeslo ten. De raad heeft besloten tot verkoop en de verkoop moet dan ook ge realiseerd worden. Ik zou graag van de wethouder willen horen hoe hij hier een oplossing voor vindt. De heer VAN CAULIL: Ik zou de wethouder willen vragen of wij wel op de goede weg zijn. De heer Kroon vraagt bij de overdracht van deze woningen mededeling te doen van het beleid van de gemeente met betrekking tot de verkoop van woningwetwoningen. Het gaat hier om een gewone vraag en ik kan niet begrijpen wat het bezwaar van de wethou der is. De heer CRUL: Ik heb er ernstige bezwaren tegen als de door de heer Kroon bedoelde mededeling door het college wordt gedaan. Die me dedeling krijgt dan meer gewicht dan wij eraan toe willen kennen. Het is de woningbouwverenigingen heus wel bekend wat de gemeente op dit gebied doet. Ik wil nog herinneren aan een motie waarin wordt aange drongen op samenwerking van woningbouwverenigingen. In samenhang daarmee kan wellicht de vraag die ik in eerste instantie heb gesteld ook worden meegenomen. Wethouder VAN DUN: De heer Van Caulil schiet ten onrechte wat uit zijn slof. Ik heb geen bezwaar tegen de door de heer Kroon voorge stelde handelwijze, ik heb alleen gevraagd dit bij punt 25 van de agen da te bespreken. Wij moeten in het oog houden dat de raad van Breda dit voorjaar heeft besloten de stop op het verkopen van woningwetwoningen te be ëindigen. Dat betekent dat de gemeente desgevraagd en binnen de gren zen die door de rijksoverheid zijn aangegeven woningwetwoningen ver koopt. Dit geldt voor het gemeentelijk woningbezit. Wij kennen in Bre da namelijk drie woningbouwverenigingen die een autonoom beleid voe ren. De raad van Breda is niet bij machte over hun handel en wandel bij de verkoop te beslissen. Tussen de autonome woningbouwverenigingen en het gemeentelijk woningbezit ligt een wereldje. Dat wereldje wordt gevormd door woningcomplexen die vóór 1969, toen het schrijven van de minister met betrekking tot de taakstelling van de woningbouwver enigingen is gekomen, samen met de woningbouwverenigingen zijn ont wikkeld, gebouwd en verhuurd. In feite zijn deze woningen eigendom van de woningbouwverenigingen. De woningbouwverenigingen treden op als beheerders. Zij verzorgen het onderhoud, de verhuur en dergelijke. In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 729