17 JANUARI 1974 73 gemeente uit dien hoofde geen budgettaire last meer heeft. Wat ik de heer Crul heb willen duidelijk maken is dat wanneer de gemeente Bre da renoveert, terwijl de hoofdingenieur-directeur van mening is dat de woningen opgeknapt moeten worden, het verschil blijft drukken op de begroting van het woningbedrijf Azodat het in zijn volle omvang een budgettaire last blijft. Langzamerhand begrijp ik niet meer wat mevrouw Van Nes nu wil met de riolering. De VOORZITTER: Dat ligt aan u, hoor.' Wethouder VAN GRAAFEILAND: Zolang nog geen duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de betrokken wijk zal worden opgebouwd, lijkt het mij volstrekt logisch dat men niet zo maar ergens in het wilde weg riolering in de grond gaat leggen, die men dan wellicht over een jaar of zeven weer moet opgraven. Afgezien van de vraag of de wijk gerehabiliteerd zal worden of dat een nieuwe wijk gebouwd zal worden, is de structuur op dit ogenblik niet duidelijk. Dit aspect van de kwes tie maakt het mijns inziens tot volstrekt logisch beleid, wanneer thans de riolering in de onderhavige wijk niet wordt vernieuwd. Mevrouw VAN NES-BRANDS; Dat is het standpunt van het colle ge geweest en ik kan mij daarbij op het ogenblik wel neerleggen, omdat de argumentatie op een logische gedachtengang berust. In dat geval ben ik evenwel van mening dat wij, indien wateroverlast optreedt, aanspra kelijk zijn voor de gevolgen daarvan, omdat wij een maatregel achter wege hebben gelaten die wij eigenlijk hadden moeten nemen De VOORZITTER: maar niet khnnen nemen. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dat is een juiste opmerking: me vrouw Van Nes gaat er van uit dat wij de bedoelde maatregel kunnen ne men en wij gaan er van uit dat dit niet het geval is, aangezien onbekend is hoe de wijk er in de toekomst uit gaat zien. De heer FROGER: Daar zorgt dan zeker de wettelijke aansprake lijkheid voor.' Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer Van Duijl heeft gespro ken over onwaarachtigheid in standpunten. Deze onwaarachtigheid van standpunten is voor het college de reden om het amendement van de heer Crul af te wijzen, omdat dit meer suggereert dan op het ogenblik door b. en w, aan de raad wordt voorgesteld. Natuurlijk zullen, aange zien wij in punt III van het concept-besluit de mogelijkheid hebben ge opend dat de renovatie aan de orde komt en dat de mogelijkheden tot renovatie zullen worden nagegaan, de technische know-how van de dienst openbare werken en de kennis van de adviseurs van het wijkcomi- té met elkaar worden geconfronteerd, op grond waarvan advies aan het college en vervolgens aan de raad zal worden uitgebracht. Mevrouw Van Rooij heeft gevraagd ook de leden van de commis sie voor openbare werken partner te doen zijn bij de gesprekken. Deze vraag zou ik in die zin willen opvatten, dat de commissie voor openba re werken met een zekere regelmaat op de hoogte zal worden gesteld van de resultaten van de gesprekken met het wijkcomité en de dienst open bare werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 73