752 26 AUGUSTUS 1974 plaatsgevonden behoort tot de mogelijkheden, In het debat van donder dag bleek dat de onderhavige kwestie dermate ingewikkeld was -- ook de wethouder van openbare werken wist op een bepaald moment niet meer of de informatie die hij verstrekte wel of niet juist was en wij meen den dan ook dat de resultaten van het gesprek met deze ambtenaar het best op schrift konden worden gesteld ten dienste van het gesprek van hedenavond. Het was bepaald niet onze bedoeling iemand hierover la ter nog eens op te roepen. Wij hebben de informatie weergegeven zoals zij op ons is overgekomen. Boven het verslag is dat duidelijk weergege ven, Wij meenden dat dit in de lijn van de afspraken in de commissie voor algemene zaken kon worden opgevat, terwijl er bovendien naar ons oordeel op geen enkele wijze vertrouwelijke informatie is verstrekt. De VOORZITTER; Ik taxeer dat iets anders en ik wil u verzoeken tot het onderwerp terug te keren. De heer CRUL: De debatten van donderdag concentreerden zich op de kwestie van artikel 26 van de Gemeentewet, namelijk het verkopen van zand of het aannemen van werk, alsmede de kwestie Princenhage- West en de recreatie. Over deze vier kwesties wil ik nog enkele opmerkingen maken. De heer Van Caulil heeft ons min of meer verweten dat wij de zaak op de spits hebben gedreven omdat het de laatste vergadering is. Wij hebben intern ook indringend over deze kwestie gesproken en ook met u en via u met het college hebben wij hierover gediscussieerd. Wij hebben steeds gezegd dat wij over deze kwesties opening van zaken wilden krijgen. Bij het slot van de besprekingen kwam naar voren dat wij over een aantal aangelegenheden onbeperkte informatie vroegen. Die informatie is ons niet gegeven. Men heeft ons uitdrukkelijk alleen maar geselecteerde informatie toegezegd. Wij zijn daar niet mee akkoord gegaan en daar door voelen wij ons nu gedwongen de kwestie op deze wijze in de raad te brengen. Wij betreuren dat dit nodig is, maar het is bepaald niet on ze bedoeling iemand voor het blok te zetten. Rijkswaterstaat heeft de eerste put van de Galderse Meren voor zijn rekening genomen. De werkzaamheden daarvoor zijn in het openbaar aan besteed, Ik ben over de onderhavige verkoop van zand benaderd door ie mand uit de aannemerswereld. Hij verzekerde mij dat in de aannemers wereld in het algemeen over deze zaak wordt gedacht zoals ik heb weer gegeven. Hij zei mij dat Rasenberg de raad in een voordeelpositie plaatst. Er kan geen concurrentie meer plaatsvinden en de aannemers voelen zich door de monopoliepositie aan handen en voeten gebonden. Zij moeten zich elders vervoegen om het zand dat dringend noodzakelijk is, ook om de werkgelegenheid in stand te houden, te verkrijgen. De raad dient de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen en hij moet ervoor zorgen dat zijn werk de toets der kritiek kan doorstaan. Daarom vinden wij na het gesprek van vanmorgen en de informatie die de wethouder heeft gegeven dat deze zaak -- waarin wellicht niet voor 100% van aanneming van werk kan wórden gesproken, maar waarin de firma Rasenberg een duidelijke opdracht is verstrekt de put in een bepaalde vorm achter te laten --open- baar moet worden aanbesteed, hoewel wellicht ook op een andere wijze te werk kan worden gegaan. De wethouder schermde met een onder- en een bovenlaag. De zaak is vrij simpel. Uit de Galderse Meren wordt zand gezogen en dat zand wordt gebruikt om Princenhage-West bouwrijp te maken. De firma Ra senberg neemt daarvan een deel voor zijn rekening. Volgens artikel 176 van de Gemeentewet moet er dan in het openbaar worden aanbesteed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 752