26 AUGUSTUS 1974 755 nu te graven put geschikt te maken als visvijver en dan te verpachten aan de Baroniese hengelaars. Als dat gebeurt zal die kwestie in de com missie voor jeugd en sport worden behandeld om het consent van die commissie voor de verpachting te vragen. Men kan zich niet beroepen op het feit dat er geen overleg is gepleegd met de commissie voor jeugd en sport om de gang van zaken te doorkruisen, In de commissie voor openbare werken is uitvoerig over dit contract gesproken. De VOORZITTER: Ik voel mij bepaald niet gerechtigd te spreken over een gesprek dat ik in de vertrouwelijke sfeer met de heer Crul heb gevoerd. Dat gesprek vond plaats op nadrukkelijk verzoek van de heer Crul. In het vervolg dient zulks niet meer te gebeuren. Er is inderdaad sprake van geweest dat over de door de heer Crul genoemde kwesties opening van zaken zou worden gegeven, maar gezien de naar het inzicht van de heer Crul onvolledige informatie heeft hij gezegd dat het niet meer hoefde. De heer CRUL; Ik zou willen vragen om een korte schorsing. De VOORZITTER: De vergadering is voor enkele ogenblikken ge schorst. SCHORSING, De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer CRUL: Ik zou willen vragen nog een vierde instantie voor de behandeling van deze kwestie mogelijk te maken. Wij willen dan een motie indienen waarover onzerzijds niet meer behoeft te worden gespro ken. De VOORZITTER: Ik zal een dergelijk voorstel niet aan de raad voorleggen. Er is uitvoerig gelegenheid tot discussie geweest en ik kan uw voorstel niet overnemen. Ik kan en wil natuurlijk niet verhinderen dat u de raad een ordevoorstel doet. De heer CRUL: Ik wil dan een formeel ordevoorstel indienen in vierde instantie over deze kwestie te spreken. Voldoende ondersteund zijnde maakt het voorstel van de heer Crul c. s. onderwerp van beraadslaging uit. De heer VAN DUIJL; U heeft in dit debat een derde instantie toe gestaan om alle zaken duidelijk te laten worden. De wethouder heeft dui delijk geantwoord op de gestelde vragen. Wij hebben bezwaren tegeneen vierde instantie. Bovendien weten wij niet wat de heer Crul naar voren wil brengen. Wij hebben dan ook geen behoefte aan een volgende instan tie. Wij geloven ook niet dat die motie binnen de orde zal zijn. De heer VAN OS: Kent u de inhoud van de motie dan al? De heer SANDBERG; Ons zijn voldoende gegevens bekend en wij hebben dan ook geen behoefte aan een vierde instantie. De heer AMERICA: Ik wil het voorstel van de heer Crul graagsteu- nen. Ik meen dat het niet tegengehouden moet worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 755