26 AUGUSTUS 1974
767
Ik wil drie punten vaststellen. "Het Ei" voorziet in een behoefte.
Wij weten allen dat dit zwembad niet voldoet aan de huidige eisen en
wij zijn het er allen over eens dat reconstructie dringend noodzakelijk
is. Sluiting van "Het Ei" op dit moment betekent dat velen hun kinde
ren over een grote afstand naar het Wolfslaar moeten laten gaan. Ik
vraag mij af of het Wolfslaar deze bezoekers wel kan verwerken, als
ik zie hoe druk het thans al in het bad is op warme dagen. Zekerheden
met betrekking tot het zwembad in Noord zijn er niet. Wij weten dat
het op 1 mei 1975 gereed moet zijn, maar ik vraag mij af of tegen die
tijd de gebouwen wel klaar zullen zijn.
Ik kan mij het best vinden in de opmerkingen van de heer Veelen-
turf. Laten wij eerst de reconstructie goed voorbereiden en het zwembad
pas sluiten als men aan de slag kan gaan.
De heer VAN BANNING; Ik wil evenals de heer Nihot het betoog
van de heer Veelenturf onderstrepen. Misschien spreek ik een beetje uit
een emotionele binding, want ik. woon nu 22 jaar tegenover het zwembad
en ik zie precies welke bezoekers er komen. Het lijkt mij bijzonder goed
het zwembad open te houden zolang men niet met de reconstructie be
gint.
Het voorbereidingskrediet geeft zeker niet de garantie dat de re
constructie aansluit bij de sluiting van het bad. U zegt zelf datdeV.N.G.
en de provinciale commissie zwembaden van oordeel zijn dat in 1975
de zwemgelegenheid in Breda ontoereikend is. Als het zwembad leeg
blijft zal het een bron van ergernis voor de omgeving worden en ik ben
bang dat het zwembad dan nog verder zal vervallen.
Eigenlijk spreken wij bij de sluiting van "Het Ei" al over kwesties
die van invloed zullen zijn op de begroting voor 1975. Dit wordt dus niet
in relatie gebracht met andere wenselijk- en noodzakelijkheden. Ten
slotte wil ik u zeggen dat de opmerking van de heer Kramer, dat wat
hem betreft het kredret mag worden overschreden, betreurenswaardig is.
Er is voortdurend aangedrongen op een zeer scherpe kredietbewaking en
ik moet dan ook nadrukkelijk stelling nemen tegen de opvattingen van
de heer Kramer ten aanzien van de kredietoverschrijding.
De heer AMERICA; Het is voor mij en voor anderen vanavond een
afscheidsavond en het is leuk te zien wat er nu gebeurt. De groepering
waartoe ik lange tijd heb behoord gaat met de V. V„D„ samen en opdat
moment ontstaat er binnen het C.D.A. een minderheidsgroep. Ik vind
het bijzonder plezierig te horen wat die minderheid zegt, daar voel ik
mij weer helemaal bij thuis. Ik hoop dat die minderheidsgroep zich de
komende vier jaar weer wat meer laat horen, want zij laat het geluid
horen dat naar mijn mening uit het C.D.A. behoort te klinken.
Overigens kan ik geheel instemmen met de opmerkingen van de
heer Veelenturf en ik zal de motie steunen.
Wethouder VAN DUN; Ik ben er van overtuigd dat ik met mijn ant
woord de heer America nauwelijks een plezier zal doen,
In de discussie zijn de argumenten voor en tegen dit voorstel al
dermate nadrukkelijk naar voren gekomen dat er van de zijde van het
college weinig aan toe te voegen is.
Het voorstel beoogt een drietal doeleinden na te streven, waarvan
de derde misschien in het voorstel wat weinig naar voren komt. De eer
lijkheid gebiedt te zeggen dat het ook heeft meegespeeld.
Grofweg gezegd voorziet "Het Ei" in Breda in een behoefte aan
zwemwater in de open lucht. Wij moeten dat erkennen en wat wij ook