780 26 AUGUSTUS 1974 vaak eindeloze debatten heeft geleid. Het ambtelijk apparaat dat door de om steeds meer informatie vra gende raad onder steeds zwaardere druk werd gezet verdient een bijzon der woord van lof. Zonder enige afdeling of dienst te kort te doen, gaat mijn bewondering uit naar de secretaresses van de verschillende commis sies. Zonder de beschikking over apparatuur die in de raadszaal wordt gebruikt presteerden zij het toch steeds weer voor uitgebreide notulen zorg te dragen. Een woord van dank past ook de heren van de pers, die onze ver gaderingen met eindeloos geduld volgden en die de burgers van de stad een bloemlezing presenteerden van de naar hun mening belangrijkste pun ten uit de raadsdebatten. Ik waag het te betwijfelen of het altijd even goed is overgekomen, maar dat behoeft niet aan de pers te liggen. Het kan natuurlijk ook onze fout zijn geweest. Ten slotte een woord van hartelijke dank aan de hoofdbode, ons aller vriend Jos, die ons met zijn trawanten steeds in alle huishoudelij ke zaken trouw ter zijde heeft gestaan en op wie door niemand van ons ooit tevergeefs een beroep werd gedaan. Ik wil besluiten met een woord van persoonlijke aard. U weet dat ik er steeds moeite mee heb als nestor namens de gehele raad te moeten spreken, zeker bij gelegenheden als deze waarbij ik het gevoelen van de raad moet vertolken. Ik betwijfel of ik er altijd in ben geslaagd. Ik weet niet of ik er nu voor deze laatste keer in ben geslaagd, want het is gemakkelijker een jubilaris toe te spreken dan een toespraak te hou den aan het slot van een begrotingsbehandeling of een zittingsperiode van de raad. Hoe het ook zij, ik ben blij dat dit mijn laatste toespraak als nestor van de raad is. Dit neemt niet weg dat ik met zeer gemeng de gevoelens afscheid neem van deze raad en van het raadswerk. Ik heb het steeds met veel ambitie gedaan en ik heb het altijd als een opdracht gezien voor de gemeente en haar burgers iets goeds te doen om daarmee te kunnen werken aan het welzijn van allen. Ik hoop dat het de nieuwe raad en het straks te vormen college gegeven mag zijn de eerstvolgen de zittingsperiode te werken in het belang van onze goede stad en haar burgers. Als ambteloos burger hoop ik het gebeuren te kunnen blijven volgen. Ik wens u allen veel sterkte en wijsheid, maar bovenal de ze gen van God. (Applaus). Mevrouw VAN NES-BRANDS: Aangezien het mij moeilijk leek de raad toestemming te vragen om nog iets in het midden te mogen bren gen, leek het mij juist u toestemming te vragen om nog iets te mogen zeggen over een speciaal aspect dat ik nooit aan de orde heb gesteld, maar dat mij toch gedurende de gehele raadsperiode bezig heeft gehou den. Ik maak eigenlijk misbruik van het moment er nu toch enkele woor den over te zeggen, U zult begrijpen dat ik mij niet alleen tot het col lege, maar tot de gehele raad richt. Het spijt mij dat ik een aantal he ren in de rug moet toespreken, maar ik hoop toch dat zij mijn woorden ter harte zullen nemen. Afscheid nemen is, de heer Kroon noemde het al, zoiets als het werpen van een blik vooruit en een blik achteruit. Ik wil nu aanduiden wat je ziet als je blik gekleurd is door het feit dat je een vrouw bent. Ik ben mij ervan bewust dat ik, door de nadruk te leggen op het functio neren als vrouw in deze raad, expres een accent leg, maar ik vind dit een ingang om over dit onderwerp te spreken. Mannen en vrouwen in Nederland kunnen kiezen en kunnen geko zen worden. Dit is al geruime tijd het geval en de strijd om dit te be reiken is al lang gestreden. Globale overzichten van volksvertegenwoor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 780