786 3 SEPTEMBER 1974 De VOORZITTER: Wat het tweede punt van de heer Crul betreft, meen ik dat dit ook zou kunnen worden gerangschikt onder de opmer king, die ik zojuist aan het adres van de heer Geene heb gemaakt. Dat betekent dat wanneer er een voorstel van orde zou zijn, waarvan de heer Geene zojuist al enige mededeling heeft gedaan, bij die gelegenheid ook de vraagstukken van de commissiesamenstelling aan de orde kunnen worden gesteld. Verder lag het in mijn voornemen om bij punt 2 -- verkiezing van wethouders -- de leden van de raad te vragen of zij er behoefte aan hadden het woord te voeren. Ik heb n. 1. het vermoeden dat u nog wel het een en ander tegen elkaar te zeggen hebt. Naar mijn mening zou dan ook over het beleid kunnen worden gesproken. Daarbij wil ik aan tekenen, dat het mij wat moeilijk lijkt om met betrekking tot beleids nota's tot decisies te komen. Dat is misschien ook uw opzet niet, maar dat wacht ik gaarne af. Ik stel aan de orde: 2. VERKIEZING VAN WETHOUDERS. De heer CRUL: Wij willen de nieuwe raad en de burgerij graag on ze uitgangspunten voor het beleid in de komende jaren presenteren. De ze beleidsuitgangspunten zijn door een aantal passages omgeven, die van zo'n groot belang zijn dat ze eigenlijk tot de beleidsuitgangspunten be horen. Het is misschien niet zo verschrikkelijk belangrijk, maar de uit gangspunten van de fractie van P.v. d.A, en P. P.R. hebben een rode om slag, terwijl de omslag van de uitgangspunten van C. D.A. en V. V.D. geel is. Ik meen mij te herinneren dat ik ze ook wel eens in grijze uit voering heb gezien, maar wellicht is dat slechts een bijkomstigheid. P.v. d.A.P. P.R. en D'66 hebben het beleid dat zij in de raads periode 1974-1978 willen voeren vastgelegd in een programma. Voor de samenstelling van dat programma is veel werk verricht door werkgroe pen en vele Bredase instellingen en groeperingen. Ook C. D.A. en V.V.D kwamen met een verkiezingsprogramma en wij hebben de indruk dat het programma een minder grote rol heeft gespeeld dan wij gewenst hadden. De aandacht bleef voornamelijk gericht op de kwestie afspiegelings- ver sus programcollege, waarbij V.V.D. en C. D.A. de voorkeur gaven aan een afspiegelingscollege en bij ons het programcollege als uitgangspunt gold. De verkiezingsuitslag was voor de progressieven zeer gunstig, zo dat wij mogen aannemen dat de kiezers het streven naar een programcol lege aanvaardden. Na de verkiezingen hebben wij met kracht ernaar gestreefd te ko men tot overleg met het C.D.A. Wij stelden het C. D.A. twee aparte gespreksseries voor, één met P. v. d. A./P. P.R. en één met V. V. D. De C.D.A. -fractie en de C.D.A.-leden zouden dan een keuze kunnenma- ken. De C. D. A.-fractie verwierp dit voorstel zonder enige motivatie te geven. Het kernpunt was, dat de progressieven niet bereid bleken tot gezamenlijk overleg tussen C.D.A.V.V.D. en P. v. d. A./P. P. R. over het gemeenteprogram, zodat het C.D.A. voor de keuze stond te onder handelen met alleen de V.V.D. of alleen de progressieven. De C.D.A.- fractie koos voor de V. V. D. en begon onderhandelingen om te komen tot een rechts programcollege. Tijdens de raadsperiode 1974-1978 zullen de fracties van P. P. R. en P.v. d.A. als één blok opereren, uitgaande van een gemeenschappe lijk programma, waaraan ook D'66 een belangrijke bijdrage heeft ge leverd. De P. P.R. - en P.v. d.A. -fracties vormen dus een "zware" fede ratie en houden gemeenschappelijke fractievergaderingen, die vanzelf sprekend openbaar zijn. In de raad zullen beide fracties als regel via

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 786