790 3 SEPTEMBER 1974 in verschillende richtingen gezocht. Zo zou technologische ontwikke ling nog onvoldoende ver zijn, om ieder materieel een redelijk levens onderhoud te verschaffen. Zonder noodzaak van een verdere verhoging van de productie, van essentiële producten te bestrijden, moet toch wor den gezegd dat dit niet de volledige oplossing van het probleem biedt» Immers, hoe verloopt de verdeling van wat beschikbaar is? Zelfs wan neer de productie verveelvoudigd zou worden, zal toch niet automatisch iedereen profiteren. Weer zullen de machthebbers menen zoveel te moe ten claimen, dat de zwakkeren relatief weinig te verdelen hebben. Om te komen tot een juister verdeling is van de kant van de machthebbers de bereidheid tot eerlijk delen nodig, een mentaliteitsombuiging dus. Eenzelfde redenering geldt voor het realiseren van de voorwaarden waar aan moet worden voldaan voor mensen, om zich een volwaardig lid van de maatschappij te kunnen voelen. Zo dienen de machthebbers bereid te zijn de anderen medeverantwoordelijkheid te geven. Deze opstelling is lijnrecht in strijd met de huidige prestatie- en concurrentiemaatschappij. De progressieven hebben de wijze waarop zij nu willen streven naar een maatschappij met optimale kansen op zelf ontplooiing voor iedereen samengevat als: spreiding van kennis, macht en inkomen. Het is duidelijk dat zij een actief beleid willen voeren om de gerichtheid op prestatie en concurrentie in de huidige maatschappij teniet te doen. Dat beleid is gericht op het bijtrekken van dfe groepen, die nu nog minder kansen hebben. Dat houdt in het verschaffen van materiele en immateriële voor waarden aan die groepen, om wel tot een redelijke zelfontplooiing te komen: 1» via het bewerken van de gewenste mentaliteitsverandering bij de machthebbers, die een eerlijke bereidheid moeten hebben hun eigen positie te verzwakken; 2. via het meer bewust maken van eigen mogelijkheden van de groepen die nu aan het kortste eind trekken en 3. via het mobiliseren van deze mogelijkheden. Mensen met lage inko mens vinden moeilijk woonruimte in dfe wijken of buurten, waar ze graag zouden wonen» Werkloosheid is een voortdurende zorg» Betere kansen voor de kinderen lijken er nauwelijks te zijn, op school geen extra mogelijk heden. Meedenken met het bestuur, mee verantwoordelijkheid dragen voor de eigen omgeving en de stad zijn zaken, die grote voorrang verdienen. De eigen bestaanszekerheid is te gering, de afhankelijkheid te groot.Hoe wordt woonruimte toegewezen? Toch immers naar "stand"? Beleggers kun nen huizen onder de bewoners uit verkopen. De huren zijn geliberaliseerd. De afhankelijkheid op het werk is groot, maar bedrijven kunnen ookslui- ten als dat de kapitaalverschaffers beter uitkomt en ga zo maar door.Moe ten die mensen hun positie maar aanvaarden, ook als ze door het Montens- park fietsen? Hier dient zo snel mogelijk een gemeentebeleid te worden gevoerd gericht op bescherming en bijtrekken van de mensen, die het moeilijk hebben. Er zijn re grote achterstanden. Vanuit deze overweging hebben P.v. d. A. en P, P.R. in Breda een scherp welzijnsprogramma gelanceerd, dat ook in niet-progressieve groe peringen grote waardering kreeg. P. v. d. A. en P. P. R, zijn van mening, dat het beleid in Breda radicaal óm moet. Daarbij geldt voor ons de vol gende doelstelling; verhoging van de kwaliteit van het bestaan voor al le burgers van Breda en daarbij de kwetsbare groepen hoge voorrang geven. Onze hoofduitgangspunten zijn de volgende; Ten eerste; een ma tige groei van het inwonertal is acceptabel, maar op geen enkele manier moet worden gestreefd naar een geforceerde structurele groei. Het leef klimaat in Breda vertoont nog zoveel lacunes, dat de eerste zorg moet uit gaan naar de verhoging van de kwaliteit van het leefklimaat van de hui dige inwoners. Het is een misvatting, dat kwantitatieve groei onder al-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 790