794 3 SEPTEMBER 1974 deratie P. v. d. A. -P. P, R. ieder 3 wethouders zouden leveren. Wij kun nen daar kandidaten voor noemen, maar zoals het er nu voorstaat heeft het natuurlijk niet veel praktische betekenis. Graag willen wij even in gaan op onze inzichten ten aanzien van de verdeling der beleidssecto ren. Bij de studie die wij hiervan hebben gemaakt, hebben wij lijnen gevonden die een herverdeling van de taken toch wel waardevol zou ma ken. In ons programma "Naar een ander Breda" hebben wij die beleids sectoren aangegeven, te weten; Algemene Zaken, Materieel Welzijn, Immaterieel Welzijn en Economie en Financiën. De beleidssectoren ma terieel en immaterieel welzijn moeten in verband met de omvang wor den vervuld door ieder twee wethouders. Wij komen daarmee op 6 wet houders. Volgens de publikaties in De Stem hebben C. D.A. en V.V. D. daar toch niet aan gedacht. Om een samenhangend gemeentelijk beleid in een stad als Breda tot stand te brengen, kiezen wij voor een aparte wet houder voor planning op langere termijn, voor beleidsbepaling en voor de voortgangscontrole, Even belangrijk bij de keuze voor 6 wethouders in plaats van 5 is ons uitgangspunt, dat een wethouder primair lid is van zijn fractie en dientengevolge veel tijd in een goed contact met zijn ach terban moet investeren. Ook de toename van de werkzaamheden en het feit, dat een wethouder zowel manager als politicus is pleiten voor uit breiding van het college. De burgemeester zou de portefeuille van alge mene zaken kunnen blijven vervullen. De vijf resterende portefeuilles zijn die van: financiën; maatschappelijke dienstverlening en volksge zondheid; cultuur, sport, recreatie, jeugd en onderwijs; volkshuisves ting en ruimtelijke ordening; openbare werken. Een gedetailleerder over zicht hebben wij in onze beleidsuitgangspunten opgenomen. Ik wil toch nog even de kandidaten noemen, die wij van onze kant zouden hebben gesteld. Dat zouden zijn geweest mevrouw Luce Paulussen en de heren Piet Houben en Jeroen Hendriksen. Van de kant van het C. D. A. zouden voor ons acceptabel zijn geweest de heren Van Banning, Broeders en Kra mer en wij hadden die keuze gedaan om de volgende redenen, die voor de betrokkenen meer of minder accent hebben: hun opstelling in de afge lopen raadsperiode is constructief te noemen, tijdens de verkiezingstijd hebben zij geuit in grote lijnen de kernpunten uit ons programma te kun nen onderschrijven, de "contacten" met de vakbeweging als achterban, integer in hun raadswerk. Wanneer zij gaan deelnemen aan het college vanuit de beleidsbepaling C. D.A. -V. V. D.kunnen zij uiteraard niet op onze steun rekenen. De heer GEENE: Onze hoofdpunten van beleid zijn op ruime schaal verspreid, zodat ik mij ontslagen acht van het voorlezen ervan. Het is, naar ik meen, een goed gebruik dat bij het ingaan van een nieuwe zittingsperiode bij de kandidaatstelling van de wethouders verant woording wordt afgelegd aan de kiezers hoe wij tot die kandidaatstelling zijn gekomen. Het thema zou kunnen zijn: Begin met lezen en eindig met doen. Begin met lezen.' In de periode tussen de verkiezingen en de be ëdiging van de nieuwe raad is door het C. D. A. samen met de nieuwe C. D. A. -fractie heel hard gewerkt, intensief vergaderd, zorgvuldig gewo gen en nog zorgvuldiger gekozen. Het C.D.A. heeft het steeds -- en nog -- belangrijk gevonden om als eerste werk na de verkiezingen het verkie zingsprogramma te vertalen in een beleidsprogram voor de komende zit tingsperiode. Ook deze keer heeft het C. D. A. de beleidslijnen voor de komende vier jaren zorgvuldig uitgestippeld en neergeschreven. Daarna hebben wij de beleidslijnen vergeleken met de programma's van de an dere partijen. Het bleek dat er voldoende aanknopingspunten waren om met alle partijen aan tafel te gaan zitten en te trachten te komen tot één

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 794