3 SEPTEMBER 1974 797 De heer DEES: Kortheidshalve wil ik mij aansluiten bij datgene, wat de heer Geene heeft gezegd over de hoofdlijnen van het beleid, zo als die door de fracties van C.D.A. en V, V. D. zijn opgesteld. Ik mag er, wellicht ten overvloede, op wijzen dat dit programma door die twee fracties met noeste arbeid tot stand is gebracht. Daarbij moet ik opmer ken, dat mijn exemplaar niet van een geel omslag is voorzien maar van een kaft dat aan de achterzijde blauw is. Maar goed, er zijn meer din gen die de heer Crul ontgaan. Ik wil mij bepalen tot het eigenlijke punt: de collegesamenstelling. Het is altijd de opvatting van de V, V. D, geweest, dat het dagelijks be stuur van de gemeente zodanig moet worden samengesteld dat het een afspiegeling vormt van de partijen, die in de raad door een bepaald kie- zersdeel zijn vertegenwoordigd. Dat standpunt hebben wij gehuldigd,toen vier jaar geleden een afspiegelingscollege van K, V. P,PAK en V. V. D, werd gevormd. Voorts hebben wij op 18 april 1974 bij de discussies over de vacature-Mans bepleit, dat het PAK zich niet aan zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid zou onttrekken en in die vacature zou voorzien. In tussen was in de ledenvergadering van de P„ v, d, A, op 4 april, dus twee weken voordat de vacature-Mans in de raadsvergadering werd besproken, al gebleken dat keerpunten en breekpunten hun intrede zouden doen in de Bredase gemeentepolitiek. De heer Welschen, voorzitter van de P.v.d. A. stelde in die vergadering dat de P. v. d.A. onder geen beding met deV.V.D. in het college van burgemeester en wethouders zou deelnemen. Illustra tief in dat verband is ook de opvatting van het landelijk bestuur van de P. v. d. A, De afdelingen worden geadviseerd om bij het werk op gemeen telijk niveau en ik citeer -- "te kiezen voor een model met sterke po larisatie- en politiseringskenmerken als er redelijke zekerheid bestaat dat die keuze is uit te voeren". Het eerste hebben de linkse partijen in Breda gedaan, in het tweede hebben zij zich naar mijn mening duidelijk ver gist. Waarom kiest de V.V. D. voor een afspiegelingscollege? Wij kie zen voor een afspiegelingscollege, in de eerste plaats omdat het voor ons principieel onverteerbaar zou zijn dat, zoals de P.v.d,A. en de P.P.R. dat willen, meer dan 2Q°]o van de kiezers buiten spel zou worden gezet. In de tweede plaats kiezen wij voor een afspiegelingscollege, omdat naar onze mening de gemeentepolitiek niet als hefboom mag worden gebruikt om de maatschappij "om te turnen". Met instemming citeer ik uit het dagblad De Stem van enige maanden geleden: "Een college van burge meester en wethouders dient vóór alles te bestaan uit bekwame mensen die binnen de beleidsmarges, die uiteindelijk in Den Haag en niet plaat selijk worden vastgesteld, met de raad de stad besturen". De gemeente lijke autonomie is een groot goed, maar juist door die smalle marges moet de autonomie van de gemeente in die zin met grote zorgvuldigheid ge stalte worden gegeven, opdat recht wordt gedaan aan de wensen en ver langens van alle burgers en opdat de voorwaarden worden geschapen dat alle burgers zich naar eigen aard en capaciteiten kunnen ontplooien. De heer CRUL: Betekent deze uitspraak van de heer Dees, dat hij toch heeft gekozen vóór de prestatie- en concurrentiemaatschappij?Ik kan er niets anders in horen. De heer DEES: Waar hoort u dat in? Wanneer ik zeg dat recht moet worden gedaan aan de wensen en verlangens van de burgers? De heer CRUL: Neen, iets verder.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 797