3 SEPTEMBER 1974 799 derwerpen met ons van gedachten wil wisselen. De heer CRUL: Ten aanzien van het zojuist door mij genoemde punt zijn wij steeds bereid geweest om te praten met V.V.D. en C.D.A., zeker onder voorzitterschap van de voorzitter van de raad, maar in de voorlaatste vergadering heeft hij gezegd dat hij niet meer vertrouwelijk met ons kon praten. Nu wil hij het ook al niet meer in het openbaar doen. De VOORZITTER: Juist, dat hebt u goed gevoeld. De heer DEES: De woorden van de heer Crul geven in elk geval ver trouwen voor de komende vier jaar. Ik stel vast, dat het C. D.A. aan de onverdraagzame en autoritai re vertoning zoals die door P. v. d. A. en P. P. R. is opgevoerd niet heeft meegedaan, al heeft het eerstgenoemde partij nogal wat briefpapier ge kost, Het C. D,A. heeft steeds een afspiegelingscollege voorgestaan,en heeft ook in de afgelopen maanden steeds de bereidheid getoond om met alle fracties in deze raad om de tafel te gaan zitten. Door de weigering van de linkse partijen had het C.D, A. de kans om de P. v. d. A, en de P. P. R. aan de ene kant en de V. V» D, aan de andere kant tegen elkaar uit te spelen. Het C.D.A. heeft dat op grond van zijn verkiezingsbelof te niet gedaan. Ik. wil uitdrukkelijk stellen, dat wij grote waarderingheb ben voor deze consequente en constructieve houding van het C.D.A. Wij hebben van de heer Crul gehoord -- en het ook kunnen lezen --, dat in het programma van de P. v. d. A. en de P.P.R. op bladzijde 13 staat, dat zij zeer nauwkeurig zullen nagaan of C.D.A. en V.V.D. de beloften waarmaken die zij vóór de verkiezingen aan de Bredase bur ger hebben gedaan. Ik stel vast, dat wij terzake van het afspiegelings college ons aan onze belofte hebben gehouden. Wat het overige betreft, zou ik de dames en heren van de P. P. R. en de P. v. d„ A. willen zeggen: Maakt u zich over ons geen zorgen, wij zullen onze beleidsvoornemens gestand doen en zo u dat wilt, kunt u daar in deze raad de komende vier jaar aan meewerken.' De VOORZITTER: Ik stel voor ten aanzien van de benoeming van de wethouders de procedure te volgen vastgelegd in artikel 34, lid l.van de Gemeentewet, hetgeen betekent dat er evenveel stemmingen plaats vinden als er personen benoemd worden. Aldus wordt besloten. Hierna wordt overgegaan tot de verkiezing van de wethouders. De VOORZITTER: Ik benoem tot leden van de commissie van stem opneming de heren Van Duijl, Taks en Brummelkamp. De heer CRUL: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. De frac tie van P. v. d. A. en P. P. R, heeft alles in het werk gesteld om met het C.D.A. te komen tot programvergelijking en tot overleg over beleid en collegevorming. Door de weigering van het C.D.A. is dat niet gelukt. Op grond van onze beleidsuitgangspunten kunnen wij het programma van C.D.A. en V.V.D. niet onderschrijven. Wij zullen dus wat betreft de kandidaten van C.D.A. en V.V.D. blanco stemmen. Om de duidelijk heid te dienen, zullen wij zelf geen kandidaten stellen. De VOORZITTER: Voor de goede orde herinner ik de heer Crul er-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 799