12 SEPTEMBER 1974
819
e. Verslag van de 22e vergadering van de Raad van Bestuur
van het Industrie- en Havenschap Moerdijk d. d. 25 juni
1974.
f. Besluiten van burgemeester en wethouders tot het aangaan
van kasgeldleningen c.q. vaste geldleningen.
g. Controlerapporten van gemeentelijke administraties.
h. Vervallen.
i. Antwoord van burgemeester en wethouders op het schrijven
van gedeputeerde staten d. d. 3-4-1974 inzake goedkeuring
begroting 1974.
j. Besluit van burgemeester en wethouders d. d. 17 juli 1974
tot wijziging van de bijlage AI/AII van de algemene be
zoldigingsverordening in verband met algemene salaris
maatregelen per 1 juli 1974 voor het overheidspersoneel.
k. Besluit van burgemeester en wethouders d. d. 21 augustus
1974 tot wijziging van de bijlage van de salarisverordening
stedelijke muziekschool 1965 per 1 juli 1974 in verband
met algemene salarismaatregelen voor het overheidsperso
neel.
1. Schrijven van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant
d. d. 14 augustus 1974 inzake beroep tegen onbewoonbaar
verklaring woningen Oude Vest 3a en 3d alhier.
m. Totaaloverzicht woningzoekenden over de maand juli 1974.
n. bijlage nr. 290
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
VRAAG (gesteld ingevolge art, 40 R. v. O.
De heer NIHOT: Tijdens de behandeling van de begroting 1974 is
door mij een door alle frakties ondertekende motie ingediend, waarin
het college wordt uitgenodigd alsnog gelden beschikbaar te stellen om
uitvoering te kunnen geven aan de verhoging van de algemene subsidie
aan sportverenigingen, zoals die in de begroting van de Gemeentelijke
Sportstichting Breda zijn opgenomen 0, 50 per lid en 5, 00 per
team).
Deze motie werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Van
de voormalige wethouder, de heer Mans, mocht ik voor zijn uittreden
uit het college nog vernemen, dat bij de dienst Jeugd en Sport hiervoor
alsnog een bedrag van 8. 000, -- zou zijn gevonden en dat, ter zake
van het resterende benodigde geld, door het college een beslissing zou
worden genomen.
Tot dusver is daarvan niets gebleken. Wél is mij bekend, dat sub
sidie-uitkering aan de verenigingen op basis van de bedragen zoals die
in 1973 waren toegekend, heeft plaatsgevonden.
Op grond van artikel 40, 2e lid, R. v. O.zij het mij vergund de