820
12 SEPTEMBER 1974
volgende vragen aan u voor te leggen:
1. Is ter zake van het ontbrekende bedrag door uw college reeds een
beslissing genomen?
2, Zo dit niet het geval is, wanneer kunnen we dan een beslissing
van het college tegemoet zien?
ANTWOORD-
In antwoord op de door u ingevolge artikel 40, 2e lid, van het Regle
ment van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad, gestelde
vragen inzake de verhoging van het budget van de gemeentelijke sport
stichting om mogelijk te maken dat het algemene subsidie aan de
sportverenigingen in 1974 kan worden verhoogd, delen wij u het volgen
de mede.
Een voorstel dat ons via de dienst voor jeugd en sport van de gemeente
lijke sportstichting bereikte, voorzag in een ruimte voor het door u be
oogde doel -- zie ook de door u en anderen ingediende en door ons
college overgenomen motie tijdens de begrotingsbehandeling 1974 --
door verschuivingen binnen de begroting 1974 van de gemeentelijke
sportstichting ten bedrage van 8.000,--,
Gebleken is ons echter, dat van dit bedrag een gedeelte niet voor ver
hoging van de algemene subsidies aan de sportverenigingen kan worden
benut, omdat ook nog rekening moet worden gehouden in 1974 met
een bijdrage van de sportstichting in de kosten van de Medische Sport
keuringen voor jeugdigen, welke voorshands wordt geraamd op
7.500,—.
Het voorstel voor het eveneens benodigde (tweede) bedrag van 8. 000,
waarvoor een beroep werd gedaan op de post onvoorziene uitgaven in
de gemeentebegroting 1974, hebben wij niet overgenomen, aangezien
de in het kader van de budgetverdeling 1974 opgestelde criteria een
beschikking over deze post voor dit doel niet rechtvaardigt.
Samenvattend heeft ons college besloten de gemeentelijke sportstich
ting te verzoeken haar voorstel in nadere overweging te nemen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
3. bijlage nr. 270
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST
STELLING VAN HET BESTEMMINGSPLAN "LANDELIJK GEBIED 1973
De heer GOOS. Het voorstel dat thans vóór ons ligt is ingrijpend
en omvangrijk. Het is ingrijpend omdat het een deel van Breda's grond
gebied beslaat, namelijk ongeveer 40 waaraan een zodanige bestem
ming wordt gegeven, dat vele boeren en tuinders die hun bedrijf in dit
gebied uitoefenen of die een nieuw bedrijf in dit gebied willen stich
ten, vergaande voorschriften en beperkingen worden opgelegd, zodat
zij zich terecht zorgen maken over de exploitatie en over eventuele
uitbreidingen van hun bedrijven. Het voorstel met de bijlagen is ook
zeer zeker omvangrijk. Een grondige studie vooraf is beslist nodig om