12 SEPTEMBER 1974
829
inziens meer onder de hinderwet dan onder de wet op de ruimtelijke
ordening.
Met het standpunt dat de heer Goos namens de C. D. A. -fractie
heeft vertolkt zijn wij het op een groot aantal punten eens. Het plan
is inderdaad omvangrijk en biedt een duidelijke mogelijkheid tot ex
ploitatie van de verschillende bedrijven. In dit ingrijpende plan dient
het belang van de ondernemer -- in het bijzonder de kleine agrariër --
in het gebied voorop te staan. Hoewel de V. V. D.-fractie zich zorgen
kan maken over de huidige vorm van het plan, dient zij zich te reali
seren hoe de "stellingen" in een toekomstige collegesamenstelling zul
len worden gehanteerd.
Het maken van een groot aantal gedetailleerde, technische opmer
kingen lijkt mij voorbehouden aan de deelnemers van de behandeling
in de commissie. De V. V. D.-fractie wil graag de eerste termijn af
wachten, teneinde tot besluitvorming te kunnen komen.
De heer VAN DUIJL: Na alles wat er is gezegd lijkt het mij vrij
moeilijk nog een uitgebreid betoog te houden. Nu ik namens het groot
ste deel van mijn fractie enkele opmerkingen wil maken, zou ik mij
enigszins onbehagelijk kunnen voelen omdat ik geen agrariër ben en
op grond daarvan niet ter zake kundig zou zijn. Wellicht schuilt hier
een kern van waarheid in, maar het kan ook een voordeel zijn als men
geen agrariër is, aangezien men de materie dan met een grotere onbe
vangenheid kan bestuderen. Het preadvies is het resultaat van een ja
renlange behandeling, zodat zeker niet kan worden gesproken van een
voorstel dat niet in al zijn facetten is doorgelicht en besproken. Na
tuurlijk is niet aan alle wensen en verlangens van de zo nauw bij het
bestemmingsplan betrokken agrariërs voldaan, maar zij zijn niet de
enigen die bij het plan betrokken zijn. Ook de niet-agrariër heeft be
lang bij regelingen voor het landelijk gebied. Ons dichtbevolkte land
dreigt volkomen dicht te groeien, als niet regelend wordt opgetreden.
De belangen van degenen die in dit gebied hun bedrijf uitoefenen die
nen wel gewaarborgd te worden; de C. D, A.-fractie is van mening dat
dit laatste zeker het geval is, zij het dat niet in alle gevallen aan be
paalde wensen tegemoet kon en mag worden gekomen. De bestudering
van de informatie die van de zijde van het college uitvoerig is ver
strekt, toont dit duidelijk aan.
In hoge mate is tegemoet gekomen aan de door de indieners van
bezwaarschriften geuite wensen en verlangens en er zijn veel voorge
stelde wijzigingen aangebracht. Dit heeft ertoe geleid dat het ontwerp
plan op vele punten sterk is veranderd, hetgeen, zoals uit de verslag
legging van de commissie voor ruimtelijke ordening blijkt, in deze
commissie zelfs de vraag heeft opgeroepen of men niet te ver is gegaan
en daardoor het landschappelijk en recreatief belang heeft benadeeld.
Het overgrote deel van onze fractie meent dat b. en w. de raad
in dezen een goed voorstel hebben gedaan. Het was overigens noodzake
lijk dat dit voorstel werd gedaan, aangezien het bestemmingsplan
1958 niet meer in overeenstemming was met de wet op de ruimtelijke
ordening. In het plan is in ruime mate de mogelijkheid tot vrijstelling
opgenomen. Naar onze mening is dit juist, zij het dat van deze moge
lijkheid eerst na zeer zorgvuldige overweging en na afweging van de
belangen van belanghebbenden gebruik mag worden gemaakt. Een te
ruime interpretatie van de vrijstellingsmogelijkheid zou het bestem
mingsplan als geheel kunnen ontkrachten. Wij moeten zeer zorgvuldig
omspringen met de ons nog resterende agrarische gebieden en natuur-